Een grote hoeveelheid koolstof vastleggen in de bodem, om zo bij te dragen aan het behalen van klimaatdoelen. Dat kan, blijkt uit het meerjarenonderzoek Slim Landgebruik. Negatieve effecten voor bodemvruchtbaarheid, biodiversiteit onder het maaiveld en de waterkwaliteit zijn er nauwelijks.
Een waslijst aan maatregelen versterken de koolstofvastlegging in de bodem. Het gaat onder meer om het telen van rustgewassen, zoals graan, graszaad en luzerne. Ook de inzet van groenbemesters heeft een positieve werking, zeker als het gewas aan het einde van de teelt ondergewerkt wordt. Daarnaast blijken compost en vaste mest goede vervangers van kunstmest en drijfmest. Vezels in mest of compost verhogen het gehalte organische stof in de bodem.
Akkerranden en agroforestry
Andere maatregelen zijn de inzet van akkerranden met kruidachtige gewassen. Ook agroforestry, de inzet van houtige gewassen, verbetert de bodemkwaliteit. Dat kan rond grasland of in stroken tussen akkerbouwgewassen in. Voor melkveehouders is het intact houden van grasland ook een effectieve ingreep om koolstof vast te leggen. Daarnaast zijn melkveebedrijven in te richten volgens het 20-20-60-principe. Het grootste deel van het land is dan blijvend grasland, op de andere percelen staat afwisselend voor een periode van drie jaar mais of grasklaver.
Monitoren koolstofvastlegging
De genoemde maatregelen werken in de praktijk, zo blijkt uit de lange termijnmetingen die verschillende onderzoeksinstituten gezamenlijk hebben uitgevoerd. Deze metingen zijn onderdeel van het programma Slim Landgebruik, dat in 2018 is gestart. Onderzoekers zoeken naar maatregelen die effectief zijn, en die beter in te passen zijn in de bedrijfsvoering van boeren en tuinders. De werkelijke koolstofvastlegging wordt op verschillende plekken in het land gemonitord, en agrariërs worden aangemoedigd om extra koolstof vast te leggen.
Met het klimaatakkoord staat de agrarische sector voor de opgave om jaarlijks 0,5 Mton aan CO2-equivalenten vast te leggen. Dat geldt vanaf 2030 en is ten opzichte van het jaar 2017. Het huidige onderzoek laat zien dat de klimaatwinst ‘technisch haalbaar’ is. De volgende stap is volgens de onderzoekers dat ‘de opgedane kennis en inzichten op de juiste manier bij boeren terechtkomen’, zo staat in het rapport Het klimaatdoel voor minerale landbouwbodems in Nederland is haalbaar.
Kansen en belemmeringen
De onderzoeksinstituten hebben de kansen en belemmeringen van voorgestelde maatregelen met boeren en tuinders besproken. Die blijken vaak enthousiast over de maatregelen en de effecten die zij terugzien in de bodem. Toch zijn er ook knelpunten vastgesteld. Zo zijn nagenoeg alle akkerbouwers aan de slag gegaan met groenbemesters. Maar het overwinteren van het gewas en vervolgens het onderwerken blijkt lastig.
Gewasrotatie met meer graan is in de ene regio lastiger dan in de andere. Dat heeft voornamelijk economische redenen, zoals een hoge grondprijs en een geringe prijs – dus opbrengst – voor graan. De akkerbouwers zien tegelijkertijd de meerwaarde van het achterlaten van stro op het land, vanwege de verwachte positieve bijdrage aan de bodemkwaliteit. Agrarisch ondernemers die extra vaste mest en compost willen toedienen, geven aan dat de stikstofnorm, naast de fosfaatnorm, roet in het eten gooit.
Onbeantwoorde vragen
Het blijft volgens de onderzoeksinstituten nog onduidelijk waar in het land en op welke grondsoorten de koolstofvastlegging het beste kan plaatsvinden. Ook is het de vraag hoelang boeren en tuinders hun koolstofvoorraad kunnen blijven verhogen. En wat gebeurt er met de extra opgebouwde koolstofvoorraad wanneer agrariërs na verloop van tijd besluiten te stoppen met bepaalde maatregelen? ‘Blijft de opgebouwde koolstof in de bodem of gaat deze weer verloren? Ondanks dat we al veel weten, zijn er nog een aantal essentiële vragen die nog onbeantwoord zijn’, is een van de conclusies in het rapport.
Daarnaast wijzen de onderzoekers op het belang van reguliere uitwisseling van kennis en ervaringen. Een hulpmiddel daarbij is de praktijktool BodemCoolstof. Ook het mbo- en hbo-onderwijs kunnen een rol spelen in kennisoverdracht. Daarnaast is het belangrijk dat beleidsplannen op elkaar zijn afgestemd, zodat het behalen van het klimaatdoel ook past binnen andere maatschappelijke doelen, zoals het terugdringen van stikstofemissies en het verhogen van de biodiversiteit.
Bron: Groen Kennisnet