Klei in zand brengen klinkt als ‘water naar de zee dragen’. Maar niets is minder waar. Klei in zand is een maatregel die past binnen een circulaire economie waarbij vruchtbare (bagger-)grond uit de keten wordt hergebruikt. Kleigrond/bagger wordt daarmee een waardevolle en bruikbare grondstof. Het sluit aan bij de landbouwdoelstellingen voor klimaatneutrale productie. In de winter van 2019 is hiervoor een proef aangelegd op Proefboerderij De Marke van Wageningen Livestock Research.
Het idee is door klei toe te voegen, de bodem beter vocht en nutriënten vasthoudt. Dit kan leiden tot meeropbrengsten en minder uitspoeling. Het doel van de proef is het vaststellen van het effect van de klei bijmenging op enkele bodemparameters en gewasgroei.
Daarnaast zijn praktische ervaringen opgedaan. Er zijn twee grondsoorten toegepast namelijk: een lichte klei uit Aert (klei 20% humus 1,4%) en een zware klei uit Tricht (klei 58% humus 4,6%). Dit betrof (landbouw)grond die bij ontwikkelingen vrijkwam en normaliter niet nuttig ingezet wordt. De provincie Gelderland, mede opdrachtgever, heeft deze klei beschikbaar gesteld. De proef is op een mais en een grasperceel opgezet. Op het maisperceel zijn proefvelden aangelegd met nul 5 of 10 cm toevoeging van klei en op grasland is jaarlijks klei ingestrooid (circa 1,7 cm/jaar). De velden zijn in viervoud aangelegd.
Mengen een uitdaging
Tijdens het aanwenden van de klei bleek dat voor een homogene verspreiding de klei niet te nat moet zijn, dit geldt zeker voor de zware klei. Zowel bij handmatig als bij het verspreiden door de ‘vast-mest-verspreider’ kwamen er grote brokken klei op de grond. Belangrijk is dat de klei zo droog is dat deze niet meer versmeert.
Metingen
In 2020 zijn enkele profielkuilen gegraven op het maisperceel en daaruit blijkt dat de klei wel de diepte in verspreid is door de grondbewerking, echter er is nog geen homogene verdeling van de klei door de bodem. Hierdoor kan het verwachte positieve effect minder zijn, maar ook het doen van proeven en het nemen van bodemmonsters wordt hierdoor bemoeilijkt. Een monster genomen enkel uit een homp klei kan het resultaat erg beïnvloeden. Dit is getracht te ondervangen door mengmonsters te maken (en de veldjes zijn in viervoud aangelegd). Op de foto is wel te zien dat de wortels in de kleibrokken groeien, wat gunstig is voor de verkruimeling van de kleibrokken. Op het grasperceel wordt verwacht dat de klei juist in de bovenste centimeters van het bodemprofiel zit. Biologische activiteit zou de klei op den duur door het bodemprofiel moeten werken.
De meting op De Marke zijn gericht op bodemvocht en gewasopbrengsten. Ook is de bodemvruchtbaarheid bepaald (bemestingswijzer) en zijn minerale stikstofgehalten bepaald.
In 2019 (voorjaar) en 2020 (zomer) waren groeiseizoenen met grote neerslagtekorten, de proefvelden zijn in deze jaren beregend zoals gangbaar is op De Marke. Voor 2021 is besloten om niet te beregenen, hierdoor verwacht je grotere effecten op gewas opbrengsten. Echter afgelopen groeiseizoen was beregening überhaupt niet nodig.
Voorlopige resultaten
Bodemvocht
De gemeten percentages bodemvocht zijn in onderstaande figuren weergegeven. Voor het maisland is bij de zware klei bijmenging hogere vochtgehalten gemeten. Voor grasland is dit niet het geval. Op basis van een simpele vergelijking met standaarddeviatie lijkt dit verhoogde vochtgehalte bij zware klei maisland significant te zijn. Er wordt nog een statistische analyse uitgevoerd met ook de gegevens uit 2019 en 2021. Maar een hoger vochtgehalte betekent nog niet direct dat dit vocht ook beschikbaar is voor het gewas. Binnen een ander project de PPS (Publiek Private Samenwerking) KLIMAP wordt hier nog gedetailleerder onderzoek naar gedaan (o.a. pF curve).
Opbrengst
Op basis van opbrengst mais kg droge stof per hectare is een trend waar te nemen dat met zware klei de opbrengst hoger is. Echter, er is een erg grote spreiding in de resultaten waardoor nog onzeker is of met de resultaten van 2021 erbij statistisch een significant verschil kan worden vastgesteld. Voor grasopbrengsten zijn nog geen meeropbrengsten zichtbaar.
Vervolg
De resultaten van het groeiseizoen 2021 worden eind oktober 2021 verwacht. Met die gegevens wordt een rapportage opgesteld. Het project ‘Klei in zand’ zal volgens de planning in 2022 met deze rapportage eindigen. Maar binnen de PPS ‘KLIMEA’ zullen deze proefvelden in stand worden gehouden en in 2024 nogmaals bemonsterd worden. Gehoopt wordt dat dan de klei nog beter door het bodemprofiel verspreidt is.
Op dit moment zijn de onderzoekers voorzichtig positief en zien zij een duidelijk effect op de vochthuishouding en is er de indicatie dat de maisopbrengst verhoogd wordt.
Bron: WUR