Het verhogen van koolstof in de bodem én het verlagen van lachgasemissie in de akkerbouw. Het kan volgens onderzoekers via vijf maatregelen die in de praktijk ook kansrijk zijn. Van niet-kerende grondbewerking tot nauwkeurige bemesting.
In de afspraken van het klimaatakkoord voor Landbouw en Landgebruik staan verschillende maatregelen om via de land- en tuinbouw de verdere opwarming van de aarde tegen te gaan. In opdracht van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland hebben onderzoekers van CLM Onderzoek en Advies een vijftal maatregelen in kaart gebracht. Ze hebben daarbij gekeken naar kosten en opbrengsten, de effecten op de emissie van broeikasgassen. Daarnaast hebben ze ook het draagvlak bij ondernemers getoetst.
De vijf veelbelovende maatregelen zijn: niet-kerende grondbewerking (NKG), druppelirrigatie, nitrificatieremmers, het gebruik van een eenvoudig bewerkt mestproduct en precisiebemesting. Het draagvlak van deze klimaatmaatregelen groeit als het goed inpasbaar is in de bedrijfsvoering, voldoende kennis beschikbaar is en er ook een financiële prikkel is, zoals een vergoeding voor ecosysteemdiensten.
Nieuw verdienmodel
Akkerbouwers zetten Niet-Kerende Grondbewerking regelmatig in, maar het duurzaamheidseffect is sterk afhankelijk van factoren als de grondsoort en de teeltrotatie. Boeren zien verwaarding van koolstof in de bodem als mogelijk nieuw verdienmodel, schrijven de onderzoekers. Zo werken ze binnen het LNV-programma Slim Landgebruik aan het opzetten van een methodiek voor ‘carbon credits’ voor onder andere de akkerbouw.
Druppelirrigatie wordt al door akkerbouwers omarmd. Inzetten op voorlichting over de teelt- en klimaatvoordelen kan een extra impuls geven, bijvoorbeeld over de effecten op schimmels, waterverbruik en de mogelijkheden om het te combineren met het toedienen van vloeibare meststoffen, concludeert CLM.
Gebrek aan kennis
Voor de brede inzet van nitrificatieremmers ontbreekt het nog aan kennis en pasklare producten. Voor toepassing in drijfmest zijn de pasklare producten wel commercieel beschikbaar, maar toepassing in kunstmest is nog onvoldoende ontwikkeld. In proeven worden uiteenlopende resultaten gemeld en het is niet altijd duidelijk hoe de verschillen verklaard kunnen worden. Ook leven er twijfels over het effect op het bodemleven.
Bij het toepassen van een eenvoudig bewerkt mestproduct toepassen ligt de meeste winst in de inzet van dierlijke mest. Daarbij vormt de Europese regelgeving in praktijk een grote belemmering, omdat ook bewerkte mestproducten vallen in de categorie ‘dierlijke mest’.
Bemesting op maat
Precisiebemesting is nog volop in ontwikkeling. De technieken staan volop in de belangstelling, maar voor de meeste ondernemers zijn ze nog te duur. Vooral in regio’s waar de opbrengst sterk wisselt vanwege de bodemgesteldheid is precisiebemesting interessant, staat in het rapport ‘Kansen, kosten en draagvlak van klimaatmaatregelen in de open teelten’. Vooral een hogere of stabielere opbrengst en een betere benutting van de wettelijke stikstofruimte heeft potentie.
Voor het toedienen van mest zijn uiteenlopende technieken beschikbaar. Zo zorgt een zodenbemester voor het emissiearm opbrengen van meststoffen op graslanden. Met een rijenbemester kan vloeibare meststof regelmatig over de rijen verdeeld worden. Dan kan het vervolgens direct ingewerkt worden in de wortelzone of de akkerbouwer kan het verspuiten en daarna fresen. De veldspuit is met name geschikt voor het toedienen van vloeibare kunstmeststoffen.
Risico’s
Naast kansen om klimaatmaatregelen te nemen, ervaren akkerbouwers ook de risico’s van de klimaatverandering in hun bedrijfsvoering. Het gaat dan om overvloedige regenval en langdurige periodes van droogte.
Met name de gewassen die een groot aandeel in het bouwplan hebben én kwetsbaar zijn voor toenemende frequenties van klimaatfactoren kunnen een grote negatieve invloed gaan hebben op de bruto geldopbrengst. Een oplossing kan zijn om andere rassen of gewassen te telen in een bepaalde regio.
Bron: Groen Kennisnet