LTO is achter de schermen druk bezig geweest met het uitwerken van een inzet voor het 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (APN). Hiervoor werkt LTO bijvoorbeeld ook samen in een consortium. LTO wil een doeltreffend 8e APN en afstappen van de doodlopende weg die is doorgezet met het 7e APN.
Daarbij is het van belang dat er gewerkt gaat zijn met doelsturing als invulling van effectief beleid. Het 8e APN dient wat LTO betreft dus een andere richting in te slaan. Dit betekent dat er niet meer van hetzelfde generiek beleid moet komen: de systeemomslag naar doelsturing moet nu ingezet zijn.
Maatregelen
De maatregelen die de afgelopen tijd zijn ingevoerd of nog ingevoerd moeten zijn, waaronder de invoering bufferstroken, korting stikstofgebruiksnorm in NV-gebieden en afbouw derogatie, zijn al vergaand en het effect van deze maatregelen op de waterkwaliteit moet nog blijken. Een verdere stapeling zonder degelijke onderbouwing is ongewenst, onterecht en demotiverend.
LTO pleit daarom tegen verzwarende maatregelen in het 8e APN. LTO voelt zich in deze wens gesterkt door passages uit het hoofdlijnenakkoord waarin gesteld is dat boeren en tuinders aan het roer moeten staan en dat handelingsperspectief daarbij noodzakelijk is. Het hoofdlijnenakkoord stelt ook dat er van middel- naar doelsturing moet zijn bewogen.
Voorstel LTO
Om invulling te geven aan doelsturing op het vlak van mineralen en bodem heeft LTO een eigen inzet uitgewerkt. Deze inzet bestaat uit vijf hoofdblokken die hieronder uiteengezet zijn.
Twee systemen
De basis hiervan ligt in de toekomstvisie 2030 waarbij ondernemers zelf kunnen kiezen tussen het deelnemen aan een generiek beleid (forfaitair systeem) of doelsturing (verfijnd systeem). Dit verfijnde systeem moet uiteindelijk uitmonden in volledige doelsturing. De eerste stappen hiertoe moeten al in het 8e APN worden gezet. De aanpak van LTO bevat onderdelen waarbij de mate van sturing op doelen geleidelijk uitgebreid kan worden.
Meten en monitoren
Ten eerste gaat gestart zijn met het meten van stikstofresiduen (N-residu) in alle gebieden en bij alle teelten. Dit biedt ondernemers inzicht in hun prestaties en legt de basis voor verdere verbeteringen.
Cafetariamodel
Daarnaast wordt een zogenaamd cafetariamodel geïntroduceerd. Dit model bevat een beperkt pakket aan bewezen effectieve maatregelen, waar ondernemers uit kunnen kiezen als alternatief voor de huidige, in het APN opgenomen, maatregelen.
Maatwerkaanpak uitvoeren en verbreden
Tevens moet met de Maatwerkaanpak een volgende stap gezet zijn richting doelsturing. Hierbij is gestuurd op een bedrijfsspecifieke norm, gebaseerd op een gewenst berekend stikstofbodemoverschot en metingen van het N-residu. Deze aanpak dient nu eindelijk in praktijk getoetst en uitgevoerd te worden. Op deze manier kunnen ondernemers een ontheffing krijgen voor de drie maatregelen uit het 7e APN (het verplicht aandeel rustgewassen op zand en löss, de vanggewassenverplichting op zand en löss en de eerste uitrijdatum voor drijfmest en dunne fractie op bouwland die is aangepast van 15 februari naar 15 maart).
Door middel van praktijkonderzoek in één of meerdere afgebakende gebieden (bijvoorbeeld het noordelijk Zandgebied) dient de Maatwerkaanpak vervolgens verder te worden uitgebouwd. Bij deze uitbouw zouden ondernemers ontheffing moeten kunnen krijgen van kalenderlandbouwmaatregelen en van de korting op de stikstofgebruiksnorm in Nutriënten Verontreinigde gebieden (NV-gebieden).
Aanpak in ketens
Tot slot werkt LTO mee in de plannen van aanpak in diverse sectoren en ketens (bijvoorbeeld in de akkerbouwketen). Deze plannen werken grofweg langs drie lijnen: (1) het bieden van kennis en inzicht (2) het systematisch meten en monitoren en (3) effectief sturen op emissies.
De vijf genoemde blokken zijn bedoeld om te groeien naar een flexibele, doelgerichte en op maat gemaakte aanpak die ondernemers stimuleert en ondersteunt bij het behalen van milieudoelstellingen en bedrijfsrendement op het vlak van bodem en waterkwaliteit.
Bron: LTO Nederland