De GLB-pilot Kringloop Noordelijke Kleischil is gericht op het ontwikkelen en testen van inspirerende voorbeelden van kringlooplandbouw. Samen met naburige akkerbouwers zoekt melkveehouder Ron Iwema naar de juiste invulling van het gezamenlijk bouwplan.
De juiste vruchtwisseling is een zoektocht naar rotaties die een goede combinatie vormen van economisch rendement, behoud van een vruchtbare bodem en efficiënte stikstofbenutting. Binnen de pilot is gekeken hoe winterveldbonen, kruidenrijk grasland en onderzaai in snijmais hieraan bijdragen. Het positieve effect van de teelten is gezien het intensieve bouwplan van groot belang.
De gewasrotatie is twee jaar gras, gevolgd door één jaar akkerbouw. De akkerbouwers telen voornamelijk pootgoed aardappels. Iwema teelt mais en winterveldbonen. Al het gras is tijdelijk grasland. Winterveldbonen, kruidenrijk grasland en onderzaai in mais op klei passen bovendien goed binnen de eco-regeling in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
Winterveldbonen
Vanuit de eco-regeling zijn er punten voor een stikstofbindend gewas/eiwitgewas. Deze gewassen dragen bij aan een vruchtbare bodem, meer stikstofopname en een betere biodiversiteit. Winterveldbonen zijn vlinderbloemigen en kunnen hierdoor stikstof uit de lucht binden. Bemesting is daarom niet of nauwelijks nodig. Ook de teelt na de winterveldbonen kan minder bemest worden doordat de bonen veel stikstof hebben vastgelegd in de bodem. Winterveldbonen levert de veehouder krachtvoer dat te vergelijken is met raapschroot: gemiddelde voederwaarde 275 ruw eiwit, 105 DVE en 125 OEB. Daarmee zijn winterveldbonen een prima vervanging voor eiwit van eigen land.
Wat de bonen interessant maakt, is het hoge zetmeelgehalte van 345 gram. Daarmee hebben ze een hogere energiedichtheid dan raapschroot. Ook de vertering is net wat beter dan bij raapschroot. Voor een akkerbouwer is het een goede voorvrucht met een mooie beworteling en een N-nalevering. Met een verwachte opbrengst van circa 6 ton is de teelt ook rendabel. De ervaring leert echter dat zulke opbrengsten niet vanzelfsprekend zijn. Zeker de eerste jaren is goede teeltbegeleiding nodig. Het is een mooi compleet product met zowel eiwit als energie.
Kruidenrijk grasland
In de pilot is een zaadmengsel van verschillende grassen (Engels raaigras en timothee) en kruiden (witte, rode en rolklaver, luzerne, cichorei, smalle weegbree en karwij) toegepast. Grasland met kruiden zorgt voor een diepere doorworteling, een betere bodemstructuur, meer biodiversiteit en diversiteit in het ruwvoer. De combinatie gras-kruiden trekt wormen en bodembacteriën aan welke de grond actiever en weerbaarder maken. Dit resulteert in een vruchtbaardere bodem. Daarnaast binden de verschillende klavers in het mengsel stikstof uit de lucht en voeden ze hiermee de rest van het gewas waardoor kunstmest niet en drijfmest minimaal nodig is.
Vanuit de eco-regeling moet op minimaal 30 procent van het grasland kruiden staan tussen 1 april en 1 oktober. De percelen moeten zichtbaar bedekt zijn en de kruiden moeten gelijkmatig over het perceel verdeeld zijn. Behalve punten/een beloning vanuit de eco-regeling, belonen ook PlanetProof en Royal Aware/Albert Heijn kruidenrijk grasland.
Traag rietzwenk als vanggewas onder mais op klei
Het toepassen van traag rietzwenk als vanggewas onder mais is uniek in de regio van deze GLB-pilot omdat er op klei geen verplichting is voor een vanggewas. In het nieuwe GLB is de onderzaai een eco-activiteit. Door de onderzaai als groenbedekking gedurende de winter te laten staan, telt ze dubbel mee. Voorwaarde is dat het vanggewas ondergewerkt wordt met machines en niet vooraf doodgespoten wordt.
Iwema zaait gelijktijdig met de mais een traag ontwikkeld rietzwenk om de beperkingen van maisteelt op de noordelijke kleigronden deels op te heffen. Het groeiseizoen is korter dan in zuidelijk Nederland en oogsten onder natte omstandigheden is lastig op kleigrond. Bovendien is de organische stofbalans een aandachtspunt binnen het intensieve bouwplan. Als de mais begint te sluiten, en hierdoor het licht wegneemt van het gras, komt het gras tot stilstand. Als de maisbladeren verdrogen rond het afrijpen van de mais komt er weer licht op de bodem en gaat het gras opnieuw groeien. Bij de oogst van de mais ligt er een mooie grasmat op de kleigrond. Dit maakt de oogst een stuk makkelijker door een betere draagkracht en minder versmering door de natte klei.
De boven- en ondergrondse plantmassa levert daarnaast een waardevolle bijdrage in de organische stofbalans. Dit type gras is ongeschikt als voer voor de melkkoeien, maar draagt vooral bij aan een goede bodemstructuur door het enorme wortelstelsel. Ook worden mineralen vastgelegd, zodat deze niet meer kunnen uit- of afspoelen en dus behouden blijven voor de kringloop.
Eco-regeling
De GLB-pilot Kringloop Noordelijke Kleischil is een samenwerkingsverband van twee akkerbouwers, drie melkveehouders, Delphy en DLV Advies. In het nieuwe GLB komt de eco-regeling. Door eco-activiteiten uit te voeren, werken agrariërs aan het verbeteren van biodiversiteit, bodem en lucht, klimaat, landschap en water. Waar mogelijk, en gewenst door de deelnemende agrariërs, worden eco-activiteiten in deze GLB-pilot opgenomen. Delphy en DLV Advies adviseren met name over combinaties van activiteiten die goed werken om punten te scoren en/of het doelbereik te halen waardoor agrariërs de eco-regeling optimaal kunnen inzetten.
De GLB-pilot Kringloop Noordelijke Kleischil is mede mogelijk door steun van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
Bron: DLV Advies