In één werkgang woelen en spitten op zes meter breedte. Volgens salesmanager Wander van Dam van fabrikant Imants uit Reusel draait de 38FSX nog niet in het veld, maar is de potentie groot. “Voor akkerbouwers en loonwerkers die capaciteit zoeken is dit de toekomst.”
De opklapbare spitmachine en woeler beslaat de complete stand van Imants op Agro Techniek in Assen. De combinatie is gemaakt voor grotere trekkers, vanaf 350 pk. “Waar je normaal gesproken met twee machines moet rijden, kan dat nu met één medewerker en één trekker. Het scheelt in alles”, verklaart Van Dam. Door de breedte van de machine, zijn minder werkgangen noodzakelijk. Met het oog op bodemverdichting een positief effect.
Zes kilometer per uur
De 38FSX kan woelen en spitten met een snelheid van zes kilometer per uur. “Wij zoeken de capaciteit bewust niet in snelheid, maar in de breedte. Hierdoor kun je in drie hectare in een uur omzetten.” Met acht, tien of twaalf woelpoten die op een werkbreedte van 50 of 75 cm gemonteerd zijn, wordt bodemverdichting opgeheven. De spitmachine komt daarna met aan de linker- en rechterkant armen, waardoor over de hele werkbreedte van de machine wordt gespit. De machine heeft 56 spitbladen. De werkdiepte van de woeler is minder dan vijftig centimeter. De spitmachine zit op minder dan 32.
"Wij zoeken de capaciteit bewust niet in snelheid, maar in de breedte."
De spitmachine en woeler is uitgevoerd met een controlekast. “Hierdoor kun je de machine in- en uitklappen in het trekkermanagementsysteem. Daar bespaar je ook weer veel ventielen mee.” Ondanks de breedte van zes meter, kan de 38FSX tot drie meter worden ingeklapt. “Deze breedte is uniek voor een spitmachine, maar past zo wel in de wegenverkeerswet.”
De grote machine is op de dealerdagen van Imants tentoongesteld en kende op de Agritechnica de officiële introductie. “De 38FSX draait nog niet in het veld. Toch weten we dat hier vraag naar is. Wij bouwen natuurlijk ook niet, als we niet denken dat er een vraag is. Zeker de loonwerker heeft dit nodig, dat blijkt wij uit verschillende gesprekken die wij hebben gevoerd.”
Tekst en foto’s: Martin de Vries