Afgelopen week vond op het terrein van Universiteit Wageningen de AgEng conferentie plaats. Landbouwkundige experts en academici vanuit de hele wereld namen deel aan sessies waarin gediscussieerd werd over huidige en toekomstige uitdagingen in de akkerbouw.
Namens Wagengingen Universiteit & Research (WUR) deelde Corné Kempenaar de opgedane kennis uit voorgaande groeiseizoenen en legde zijn oor bij de specialisten uit andere landen. “We hebben de laatste stand van landbouwkundige technologie met elkaar gedeeld en deze zaken zullen de komende jaren doorsijpelen in de mechanisatietechnieken en dus ook de teelttechnieken van de toekomst.”
Wat er exact bij de teler terecht gaat komen is volgens Kempenaar moeilijk te zeggen. “De theorie in de praktijk brengen is altijd een uitdaging, maar je kan pas innoveren als je weet wat er speelt en nodig is. Kijk naar precisielandbouw. Er is daarin veel gaande, maar hetgeen wordt aangeboden sluit niet altijd bij de behoefte van de teler. Van de mensen die de technieken ontwikkelen verwachten we dat ze hier met ideeën komen die uiteindelijk in het veld het verschil gaan maken.”
Continu contact met andere werelddelen
Kempenaar draait al flink wat jaren mee in de sector en kan dus als ervaringsdeskundige gezien worden. Hij ziet dat dergelijke conferenties de afgelopen jaren behoorlijk zijn veranderd. “Voorheen was dit de plek waar we konden horen hoe het er in andere landen aan toegaat. Internet en moderne technologie heeft ervoor gezorgd dat dat niet meer nodig is, we weten voortdurend wat er speelt in de wereld en hebben het jaar rond contact met experts in andere landbouwgebieden. Er worden op dit soort conferenties dan ook minder knopen doorgehakt dan vroeger.”
“Een soort kookboek met recepten voor de akkerbouw”
Dat maakt een dergelijke bijeenkomst niet minder waardevol, benadrukt Kempenaar in het Orion-gebouw van de Wageningse Universiteit: “We bespreken hier eigenlijk een kookboek waar de recepten al instaan. Tegenwoordig wordt van academici verwacht dat er een concreet plan ligt en dat maakt het voor telers uiteindelijk ook minder toegankelijk. Er komen minder vaak ideeën door het selectieproces. Ik ben agronoom, dus ik bekijk het vanuit mijn positie, maar zie wel dat dingen stroperiger geworden zijn. Het zou best mooi zijn als dat nog eens tegen het licht gehouden zou worden. Bijeenkomsten als deze doorbreken dat stramien enigszins, want zoals zo vaak ontstaan de mooiste dingen bij het koffiezetapparaat. Daar spreken mensen elkaar nog even aan en delen hun visie. Dat is hier niet anders.”
Pixelteelt
Zaken als variabel zaaien en poten, maar ook pixelteelt passeren ook hier de revue. Klimaatveranderingen en nieuwe teeltechnieken vanuit aangepaste mechanisatie, maar ook bemestingsvraagstukken worden in elk land weer anders aangepakt. Het combineren van bepaalde werkwijze kan leiden tot interessante inzichten die op termijn ook voor de Nederlandse akkerbouwer leidt tot optimalisatie van de teelt. En dat maakt een bijeenkomst met een dergelijk gemêleerd gezelschap juist weer heel zinvol.“