De Europese Commissie heeft officieel een verordening aangenomen waarbij Europese landbouwers gedeeltelijk zijn vrijgesteld van de conditionaliteitsregel voor braakliggend land. Dit volgt op het voorstel van de Commissie van 31 januari en de besprekingen met de lidstaten tijdens commissievergaderingen.
De verordening geldt vanaf 14 februari en is met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 januari en geldt tot en met 31 december 2024.
Stikstofbindende gewassen
In plaats van braakland of onproductieve elementen op vier procent van hun bouwland te houden, voldoen boeren ook aan de GLMC 8-norm wanneer ze er stikstofbindende gewassen zoals linzen of erwten telen. Ook mag de vier procentregeling zijn toegepast door vanggewassen te zaaien. Dit echter wel zonder de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen.
De vastgestelde definitieve handeling stelt de lidstaten ook in staat hun ecoregelingen ter ondersteuning van niet-productieve arealen te wijzigen. Dit om rekening te houden met het alternatieve basisscenario in het kader van GLMC 8-conditionaliteit. Een eenvoudige kennisgeving aan de Europese Commissie volstaat om de betrokken ecoregelingen onmiddellijk bij te werken.
Lidstaten die de afwijking op nationaal niveau willen toepassen, moeten de Commissie daarvan binnen 15 dagen na de inwerkingtreding van de verordening in kennis stellen, zodat de landbouwers zo spoedig mogelijk op de hoogte kunnen zijn gebracht.
Voorstel Europese Commissie
Het voorstel van de Commissie is zorgvuldig afgestemd op het juiste evenwicht tussen enerzijds het bieden van passende verlichting en flexibiliteit aan landbouwers die met talrijke uitdagingen worden geconfronteerd, en anderzijds de bescherming van de biodiversiteit en de bodemkwaliteit.
GLB-steun achtergrond
Om de GLB-steun te ontvangen waarop zij recht hebben, moeten landbouwers een strengere reeks van negen normen in acht nemen die gunstig zijn voor het milieu en het klimaat. Dit conditionaliteitsbeginsel geldt voor bijna 90 procent van de oppervlakte cultuurgrond in de EU en is belangrijk om van duurzame landbouwwerkwijzen een gangbare praktijk te maken.
GLMC 8-norm
De GLMC 8-norm vereist onder meer dat een minimumaandeel bouwland is besteed aan niet-productieve arealen of elementen. Dit laatste heeft doorgaans betrekking op braakliggend land, maar ook op niet-productieve landschapselementen zoals heggen of bomen. Landbouwbedrijven met minder dan tien hectare bouwland zijn van deze verplichting vrijgesteld. Op 31 januari heeft de Commissie voorgesteld de landbouwers in de EU die GLB-steun ontvangen, meer flexibiliteit te bieden.
Het gebruik van stikstofbindende gewassen en vanggewassen levert een reeks milieuvoordelen op voor de bodemgezondheid, onder meer voor de biodiversiteit van de bodem en voor het beperken van de uitspoeling van nutriënten. De gewassen moeten zijn geteeld zonder gewasbeschermingsmiddelen om de milieuambitie van het GLB te handhaven.
Bron: Europese Commissie