Voor deze update zijn de resultaten voor de akkerbouwbedrijven waarop het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) gericht is, over 2021 bepaald op basis van een complete set van bedrijfsgegevens. Eind vorig jaar waren voorlopige resultaten gepubliceerd. De artikelen gebaseerd op de Landbouwtellingsgegevens gaan over de jaren tot en met 2022
Op de akkerbouwbedrijven waarop het LMM is gericht, zijn in 2021 relatief lage gewasopbrengsten gerealiseerd. Het jaar 2021 kende, een grillig groeiseizoen die een grote spreiding in de productie te zien geven. Het bedrijfsoverschot in 2021 komt, gemiddeld over de grondsoortregio’s, uit op 116 kg stikstof per ha. Het gemiddelde bodemoverschot ligt daar circa negen kg boven. Beide niveaus zijn vergelijkbaar met het gemiddelde over de vijf voorgaande jaren (2016-2020).
Mestgebruik
De akkerbouwers hebben bij de bemesting in 2021, gemiddeld over de regio’s en hectares, 229 kg stikstof per hectare gebruikt. Hiervan was 117 kg stikstof afkomstig uit kunstmest en 89 kg uit toegediende dierlijke mest. De andere 22 kg stikstof is via overige organische meststoffen zoals compost op de bodem gebracht.
Tussen de grondsoortregio’s varieerde het stikstofgebruik in 2021 van gemiddeld 196 en 208 kg per hectare in de Löss- en Zandregio tot 238 kg per hectare in de Kleiregio. Sinds de invoering van het gebruiksnormenstelsel in 2006 is in alle regio’s een daling in het gebruik stikstofkunstmest zichtbaar. In de Zandregio daalde de kunstmestgift het sterkst. Van gemiddeld 91 kg stikstof per hectare in 2006 naar 69 kg in 2021. Het stikstofgebruik via dierlijke mest kende in periode 2006-2021 een wisselend verloop. Waar de bedrijven in de regio’s Klei en Löss in 2021 minder zijn gaan afnemen; kwam het gebruik door de akkerbouwers in de Zandregio juist op een wat hoger niveau te liggen.
Beregening
Het aandeel van de akkerbouwbedrijven dat beregent is de afgelopen tien jaar sterk toegenomen. In 2021 zijn op 17 procent van de bedrijven in de Zandregio en 44 procent van de bedrijven in de Kleiregio, gewassen beregend. Vooral in de Kleiregio is de laatste jaren fors in beregeningsinstallaties geïnvesteerd. Door middel van beregening is getracht om de droogteschade aan de opbrengst en kwaliteit van gewassen te beperken. En daarnaast ook de gebruikte meststoffen zo goed mogelijk te benutten.
Steeds minder fosfaatkunstmest gebruikt
Sinds de introductie van het gebruiksnormenstelsel is er duidelijk een dalende trend in de fosfaatoverschotten op akkerbouwbedrijven zichtbaar. De extreme droogte van 2018 doorbrak deze trend met een forse stijging van het overschot naar gemiddeld 22 kg fosfaat per hectare. Voor 2021 komt het gemiddelde overschot uit op 16 kg fosfaat per hectare, variërend van -2kg in de Lössregio tot 18 kg per hectare in de Kleiregio.
Het gebruik van fosfaat via meststoffen in 2021 komt, gemiddeld over de grondsoortregio’s, uit op 63 kg fosfaat per hectare. Vanwege de differentiatie in gebruiksnormen, is het bemestingsniveau in de Zandregio en Lössregio sinds 2006 op lagere niveaus komen te liggen dan in de Kleiregio.
Benutting op bodemniveau
Op de akkerbouwbedrijven is een grote spreiding in de benutting van nutriënten zichtbaar. Bij stikstof hebben de bedrijven in de Zandregio in 2021 gemiddeld 53 procent van de op de bodem aangevoerde stikstof benut. Dit is vijf procentpunten meer dan in de Kleiregio, waar de laagste benutting werd gerealiseerd. De fosfaatbenutting bedroeg in 2021, gemiddeld over de regio’s, 84 procent. De hoogste fosfaatbenutting is behaald in de Lössregio (110 procent) en de laagste in de Kleiregio (83 procent). Van de akkerbouwbedrijven behaalde 25 procent een benuttingsgraad hoger dan 100 procent terwijl 75 procent van de akkerbouwbedrijven minstens 63 procent scoorde.
Volgende update
Bij de eerstvolgende update, naar verwachting in december 2023, zullen dan ook de resultaten over de bedrijfsvoering in het jaar 2022 zijn bepaald op basis van een voorlopige set bedrijfsgegevens.
Bron: Agrimatie