In Nederland werken de meeste agrariërs zelfstandig, gespecialiseerd in een beperkt aantal teelten. Herenboeren Nederland biedt een alternatief. Een coöperatief model waarbij consumentleden gezamenlijk eigenaar zijn van een boerderij en ook samen zorgdragen voor de productie van hun voedsel. Dit doen zij in samenwerking met een professionele agrariër die in dienst is van de coöperatie. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor het land en de gewassen gedeeld wordt, en agrariërs niet enkel leveren aan anonieme afnemers, maar samenwerken met de betrokken leden. Maar hoe werkt dit concept in de praktijk, zowel voor de organisatie als voor een boer die zich aansluit bij Herenboeren?
Bij een Herenboerderij investeren de leden gezamenlijk in het bedrijf. Hierdoor ontstaat een gedeelde verantwoordelijkheid. De eigenaren zijn zowel ondernemers en producenten als consumenten. Zo worden ook de uitdagingen, zoals infectiedruk of het weer, samen gedragen, en niet enkel door de akkerbouwer. En wie besluit veel wortelen te telen, zal ook actief moeten bijdragen aan het wieden tussen de gewassen. “Simpelweg vragen om meer peen is er niet bij”, vertelt Isabel Duinisveld, een betrokken opstartboer bij Herenboeren Nederland. “Leden ontwikkelen zo het bewustzijn over wat er nodig is om gewassen te telen.” Sinds de oprichting van Herenboeren Nederland is er veel kennis ontwikkeld en zijn er steeds meer mensen enthousiast geraakt over dit concept.
Herenboeren Nederland in de praktijk
In de gangbare landbouw ligt de focus vaak op specialisatie, terwijl op een Herenboerderij een brede kennis van diverse teelten vereist is. Dit brengt uitdagingen met zich mee, maar ook voordelen. Herenboeren Nederland heeft door de jaren heen een uitgebreid netwerk opgebouwd waarin agrariërs kennis delen en samenwerken. “Elke maand komen agrariërs die voor Herenboeren werken samen om ervaringen uit te wisselen. Er is altijd wel iemand met een oplossing voor een probleem dat je tegenkomt”, aldus Duinisveld. Deze manier van collectief leren maakt het mogelijk om efficiënt in te spelen op uitdagingen in de teelt en bedrijfsvoering. Zo heeft een Herenboerderij bijvoorbeeld geëxperimenteerd met witloftrek in een kas, terwijl een andere boerderij een poging deed om bonen te verwerken tot tempeh.
Samen optrekken binnen Herenboeren Nederland biedt praktische voordelen. Zo zijn er afspraken gemaakt met plantenkweker Jongerius om specifieke gewassen te telen voor Herenboerderijen, en worden gezamenlijke bestellingen gedaan voor pootgoed. “Als grote partij kun je deze wensen doorvoeren”, legt Duinisveld uit. Dit maakt het mogelijk om in te spelen op de unieke wensen van Herenboeren, zoals een focus op smaak en diversiteit in plaats van lange houdbaarheid in de supermarkt. Een concreet voorbeeld hiervan is de keuze voor oude rassen bieten die wellicht minder geschikt zijn voor de supermarkt, maar juist door hun rijke smaak geliefd zijn bij de leden. Ook is geëxperimenteerd met minder gangbare gewassen die bij reguliere teeltbedrijven minder aantrekkelijk zijn vanwege de beperkte vraag, maar binnen een Herenboerderij goed ontvangen zijn.

Duurzaam boeren zonder Skal-certificering
Herenboeren Nederland streeft naar duurzaamheid, maar kiest er tot op heden voor om geen Skalcertificering aan te vragen. Omdat producten op de boerderij niet worden verhandeld geeft een Skalcertificering volgens Herenboeren veelal extra administratieve werkzaamheden. Desondanks stellen Herenboerderijen hoge eisen aan gewassen en teeltplannen. Zaden, plantgoed en pootgoed zijn altijd biologisch gekeurd. De aanvoer van biologische potstalmest vormt echter een uitdaging, omdat biologische mest verplicht afgezet moet zijn bij biologische telers. Daarom overweegt Herenboeren Nederland alsnog een Skal-keurmerk aan te vragen of op termijn voldoende eigen grond te verwerven om een eigen mestvoorziening op te zetten. Tot die tijd is er gebruik gemaakt van alternatieve mestbronnen, zoals geitenmest of potstalmest van natuurrunderen.
Balanceren tussen wensen en mogelijkheden
Een Herenboerderij bedient zo’n 250 eigenaren, en dat betekent veel verschillende wensen. “Veel leden realiseren zich pas op de boerderij hoeveel grond er bijvoorbeeld nodig is voor slechts één broccoli”, vertelt Duinisveld. Dit soort inzichten leiden regelmatig tot innovatieve ideeën en suggesties voor alternatieve teelten. Zo ziet Duinisveld ook in gewoontes veranderingen optreden zoals het vervangen van rijst door lokaal geteelde roggekorrels. Het teeltplan wordt jaarlijks aangepast op basis van ervaringen en voorkeuren, waarbij een evenwicht wordt gezocht tussen diversiteit en praktische haalbaarheid.
Bij Herenboerderij LingezegenGrootstal in Nijmegen wordt bijvoorbeeld gewerkt met een rotatie van één op acht, waarbij gewassen als bladgroenten, koolsoorten en wortelgewassen elkaar afwisselen. Duinisveld kijkt met veel enthousiasme naar de ontwikkeling van Herenboerderij Lingezegen-Grootstal. “De uitbreiding op locatie Lingezegen-Grootstal biedt enorme mogelijkheden”, vertelt ze. “Omdat we nu beschikken over klei- en zandgrond kunnen we beter inspelen op het groeiseizoen en onze gewaskeuzes optimaliseren.” De zandgrond wordt gebruikt voor vroege teelten, terwijl de kleigrond wordt ingezet voor akkerbouwgewassen en winterteelten. Dit verlengt het groeiseizoen en verhoogt de opbrengst. De teeltplanning is daarbij afgestemd op de wensen van de leden: vroege raapstelen en peultjes worden in het voorjaar verwacht, gevolgd door gewassen zoals rode bieten, doperwten en koolrabi. In de zomer staan courgettes, komkommers en paprika’s op het menu, terwijl de winterteelten zich richten op aardappelen, uien en winterkolen.
De boerderij werkt voortdurend aan het optimaliseren van de teeltrotatie, waarbij ook geëxperimenteerd wordt met minder gangbare gewassen, duurzame teeltmethoden, een boomgaard, klein fruit en vee. Op deze manier probeert de herenboerderij een compleet voedselpakket te leveren. Hierbij speelt communicatie met de leden een grote rol. Duinisveld legt uit: “Veranderingen in het teeltplan betekenen ook veranderingen in hun wekelijkse werkzaamheden, waardoor duidelijke uitleg essentieel is om draagvlak te creëren.”
Mechanisatie en innovatie
Door de diversiteit aan teelten is de keuze voor mechanisatie op een Herenboerderij een uitdaging. De bedrijven zijn te groot om alles met de hand te doen, maar te klein om voor elk gewas een aparte machine aan te schaffen. “De meeste Herenboerderijen hebben basisapparatuur, zoals een rotorkopeg, frees, schoffelmachine, klepelmaaier, wiedeg en een aanaarder”, zegt Duinisveld. Daarnaast is gekeken naar nieuwe technologieën, zoals robotisering, om onkruidbeheer efficiënter te maken en de arbeidsbelasting van de leden te verlagen.
Ook de integratie van vee is een terugkerend thema. Ze leveren vlees, zorgen voor de bemesting op het land, houden mogelijk wildgroei in toom en woelen de aarde om. Volgend jaar zullen op Herenboerderij Lingezegen-Grootstal kippen en varkens of schapen worden gehouden, afhankelijk van de stikstofregelgeving en de wensen van de leden. “Schapen hebben de voorkeur, omdat ze minder ruimte innemen maar toch bijdragen aan de bodemvruchtbaarheid. Bovendien is één van onze leden op locatie Lingezegen-Grootstal een schaapsherder, dus daar maken we graag gebruik van”, aldus Duinisveld.
Agrariër worden op een Herenboerderij
Isabel Duinisveld groeide op op een akkerbouwbedrijf in NoordGroningen, maar begon haar carrière als docent scheikunde en biologie. Later richtte ze een biologische glastuinbouwkwekerij op en specialiseerde ze zich in bodemverbetering en biologischdynamische teelten. Via de Aeres MBO Warmonderhof in Dronten kwam ze in aanraking met Herenboeren Nederland en werd ze opstartboer. Een opstartboer begeleidt nieuwe Herenboerderijen, bereidt de grond voor en stelt teeltplannen op. “De gronden die we verkrijgen zijn vaak jarenlang intensief bewerkt. Idealiter zou je eerst reparatiebemesting en groenbemesters toepassen, maar de leden willen direct oogsten”, legt Duinisveld uit. Daarom wordt gezocht naar een compromis waarbij bodemverbetering hand in hand gaat met de eerste teelten.

Als jonge akkerbouwer doe je snel ervaring op
Werken als boer op een Herenboerderij vraagt om een andere mindset dan conventioneel boeren. De agrariër is niet zelfstandig ondernemer, maar werkt in dienst van een groep leden. Dit betekent dat beslissingen over gewassen, vee en mechanisatie in overleg zijn genomen. Toch trekt het concept veel jonge agrariërs aan. “Ze zien het als een kans om ervaring op te doen en direct contact te hebben met de consument. Bovendien leren de leden wat er allemaal komt kijken bij voedselproductie, wat de betrokkenheid vergroot”, zegt Duinisveld. Met inmiddels 22 Herenboerderijen in Nederland blijft het concept groeien. Door samenwerking, kennisdeling en innovatie biedt Herenboeren Nederland een duurzaam alternatief voor de gangbare landbouw – een model waarin boer en burger samen verantwoordelijkheid dragen voor het voedsel van morgen.
Tekst: Annabel Klein Woolthuis