Geschikte leefgebieden voor insecten in het agrarisch gebied in Flevoland zijn er op het eerste oog niet zo veel; maar de potentie is wel degelijk groot. Dit is een van de belangrijke redenen voor een groep boeren om het slootkantenbeheer in Flevoland anders aan te pakken.
Aangepast slootkantenbeheer
Dit geeft ook de mogelijkheid om het maaisel als compost te gebruiken, slootkanten te versterken; en de bodem- en waterkwaliteit te verbeteren. In de pilot ‘aangepast slootkantenbeheer voor meer biodiversiteit’ gaan boeren aan de slag met een ander slootkantenbeheer. Half augustus ging de pilot officieel van start met een rondgang langs slootkanten aan de Ellerweg in Biddinghuizen en de onthulling van het projectbord bij Hanneke’s Pluktuin.
Deelnemers aan de rondgang waren enthousiaste boeren uit Flevoland en betrokkenen. Zij zetten zich samen met BDEKO (vereniging van biologische boeren in Flevoland), Flevolands Agrarisch Collectief (FAC), Bee-Foundation en Landschapsbeheer Flevoland in voor meer biodiversiteit. Ze doen dit door in fases de slootkanten te maaien en dit op andere manieren (maaizuigen en maaiharken) te doen. Het maaisel is hierbij afgevoerd. Henk Klompe, voorzitter van BDEKO. “Hoe er gemaaid is en wat er op het land gebeurt, bepaalt de boer uiteraard zelf. Het project adviseert over de beste aanpak, coördineert het maaien en afvoeren en we monitoren de veranderingen.”
Doelen van de pilot
Er is gefaseerd gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd om ervoor te zorgen dat meer soorten planten zich kunnen vestigen rondom slootkanten. En om de bloei van deze planten te stimuleren. Hierdoor trekken de slootkanten meer en andere insecten, vlinders en bijen aan, die zich kunnen voeden en voortplanten. Ook de waterkwaliteit is verbeterd; doordat de voedingsstoffen uit het verterend maaisel niet via het talud in het oppervlaktewater terecht komen omdat het maaisel wordt afgevoerd. Tot slot draagt het maaisel direct bij aan een vitale bodem doordat het lokaal wordt verwerkt en toegepast op het land (kringlooplandbouw), waarmee de bodemstructuur verbetert en het bodemleven gestimuleerd wordt. Het maaisel dat wordt afgevoerd wordt op een hoop gebracht bij enkele deelnemende boeren (compost) en op hetzelfde bedrijf gebruikt of overgebracht naar een bedrijf in de regio.
Zichtbare resultaten
Een wandeling langs de slootkanten van de akkers van deelnemer Robert Timmerman gaf een eerste beeld. Hier wordt al gefaseerd gemaaid; 75 meter maaien en vervolgens 75 meter begroeiing laten staan. Met als resultaat dat er al meer planten in bloei kunnen komen en dus meer voedsel voor insecten ontstaat. En ook meer mogelijkheden om te overwinteren in o.a. de overblijvende stengels die voor de winter niet afgemaaid worden. Sonne Copijn van Bee-Foundation: ”Slootkanten zijn overal in Flevoland en dus zijn er door heel Flevoland veel mogelijkheden om insecten, zoals de wilde bij, kansen te geven om zich te vestigen”. Margriet Brouwer van Landschapsbeheer Flevoland geeft aan dat juist de inheemse planten belangrijk zijn voor Flevoland. Deze krijgen een kans met het nieuwe maaibeheer.
Afvoeren van maaisel
Het maaisel is na het maaien afgevoerd terwijl het voorheen bleef liggen. Dit is goed voor een meer diverse slootkantenbegroeiing doordat voedingsstoffen worden afgevoerd én maaisel niet als een dikke laag op de kant blijft liggen. Robert liet op zijn erf ook een grote composthoop zien; het maaisel dat is verzameld kan worden gebruikt om de bodemkwaliteit en daarmee ook de waterkwaliteit te verbeteren.
Vervolg
Op dit moment betreft de pilot aangepast maaibeheer al 33 km aan slootkanten. In de komende tijd wordt bij de deelnemers van de Pilot de slootkanten voor een tweede ronde gemaaid en afgevoerd en er is ook een video in de maak. Om andere boeren te informeren en te interesseren om mee te doen. De ambitie is om binnen 2 jaar te groeien naar 50 deelnemers.
Meer informatie
Geïnteresseerden om deel te nemen aan het project kunnen contact opnemen met Albert Jan Olijve via projecten@flevolandsagrarischcollectief.nl
Bron: Actieplan Bodem en Water