Om in aanmerking te komen voor hectaretoeslagen in het kader van het nieuwe GLB dienen telers vergroeningsmaatregelen te nemen. Eén van deze maatregelen is het gebruik van bufferstroken. Binnen het Ecologisch Aandachtsgebied kunnen deze bufferstroken ingezaaid worden met een akkerrandenmengsel. In dit bericht geeft IRS aan welke mengsels een bron kunnen zijn voor vergelingsziekte en dus vermeden zouden moeten worden.
Overleving van vergelingsziekte
De vergelingsvirussen kunnen overleven op bieten, maar ook op bepaalde (on)kruiden. Als deze plantensoorten in de zomer geïnfecteerd raken met één van de vergelingsvirussen én de winter overleven, dan kunnen zij voor het volgende seizoen een bron zijn. Bladluizen kunnen de virussen dan vanuit deze geïnfecteerde planten opnemen en naar nieuw ingezaaide bietenpercelen brengen.
Eenjarige mengsels vormen geen risico
Een eenjarig mengsel wordt vaak pas in april of mei gezaaid. De vergelingsvirussen worden niet overgebracht via het zaad. Daarom kunnen eenjarige mengsels nooit een bron zijn voor vergelingsvirussen en kan een teler dus alle soorten eenjarige mengsels zaaien.
Meerjarige mengsels
Bij meerjarige mengsels is het verstandig om soorten te kiezen die geen waardplanten zijn en/of soorten die in de winter afsterven. In de IRS teelthandleiding ‘Vergelingsziekte’ vindt u een overzicht van soorten waarvan de waardplantstatus bekend is. Alleen waardplanten die meerjarig zijn, kunnen als bron dienen voor de vergelingsvirussen.
Grasachtigen zijn veilig, omdat deze geen waardplanten zijn voor de vergelingsvirussen. In meerjarige mengsels kunnen ook eenjarige soorten zitten, zoals gewone klaproos of boekweit, die in de winter afsterven. Ze planten zich voort via zaden, waardoor ze geen bron kunnen zijn voor de vergelingsvirussen.
Bron: IRS