Akkerbouwers kunnen helpen bij het herstellen van de biodiversiteit in Nederland, door de toepassing van natuurmaatregelen op hun bedrijf. Om de juiste maatregelen te nemen, is het nodig om prestaties van akkerbouwers meetbaar te maken. De Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw helpt hierbij. De volgende stap is het belonen van de akkerbouwer op basis van deze monitor.
Investeer je in de juiste biodiversiteitsmaatregelen?
Veel akkerbouwers nemen maatregelen voor biodiversiteitsherstel, maar tot nu toe was het lastig om de resultaten hiervan te meten. De BiodiversiteitsMonitor Akkerbouw (BMA) biedt acht kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) waarmee de inspanningen wél kunnen worden gemeten. En deze monitor geeft de akkerbouwer meer inzicht: investeer ik in de juiste natuurmaatregelen?
De BiodiversiteitsMonitor Akkerbouw is een initiatief van BO Akkerbouw, Provincie Groningen, Rabobank en het Wereld Natuur Fonds. Zij zijn ervan overtuigd dat de akkerbouwsector een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan herstel van de biodiversiteit. Want de Nederlandse akkerbouw beslaat ruim 535.000 hectare en heeft daarmee 15 procent van het landoppervlak van Nederland in gebruik.
Meer robuust
Biodiversiteit en landbouw kunnen elkaar versterken. Een biodiverse bodem is vruchtbaarder en heeft meer structuur en watervasthoudende vermogen. Zo’n bodem is ook beter bestand tegen ziekten en plagen. Bij de gewassen draait het vooral om variatie, waarbij percelen met afwisseling in gewassen een lagere ziektedruk kennen. Ook gaan gewassen op een gevarieerde akker efficiënter om met meststoffen en water .
Met herstel van de biodiversiteit ontstaat een gezonder ecosysteem, dat bijdraagt aan de weerbaarheid van planten tegen extreem weer. Daarnaast leveren gezonde ecosystemen schone lucht, schoon water en zorgen ze voor klimaatadaptatie.
Kritische prestatie-indicatoren Biodiversiteitsmonitor
Kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) zijn variabelen om de prestaties op het vlak van biodiversiteit te monitoren. Met hun vakmanschap en ondernemerschap bepalen akkerbouwers zelf welke van de KPI’s zij toepassen op hun bedrijf. De volgende KPI’s staan in de Biodiversiteitsmonitor:
1. percentage rustgewassen,
2. organische stofbalans,
3. stikstofbedrijfsoverschot,
4. milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen,
5. percentage bodembedekking,
6. carbon footprint (CO2-voetafdruk),
7. natuur- en landschapsbeheer,
8. gewasdiversiteit.
In de bijlage bij de BMA staat voor iedere KPI een toelichting met achtergrondinformatie over de KPI en de wijze waarop de waarde van de KPI berekend wordt. Bovendien kan de akkerbouwer zien welke bedrijfsgegevens nodig zijn om de KPI te berekenen. Uitgangspunt is dat de akkerbouwer zoveel mogelijk gebruik kan maken van bestaande data. Dit alles maakt de KPI’s zeer praktisch toepasbaar.
Beloningssysteem voor Biodiversiteitsmonitor, wat is er nog nodig?
De BMA is op termijn ook inzetbaar als een beloningssysteem voor akkerbouwers. Projectleider Anne van Doorn (WUR) zegt daarover in een artikel op wur.nl: “De tijd is rijp voor een nieuwe deal tussen landbouw en maatschappij, een deal waarin inspanningen voor biodiversiteit een plek krijgen in de economie. Daarin kunnen de KPI’s een sleutelrol spelen.”
Om de KPI’s bruikbaar te maken voor een beloningssysteem zijn nog drie stappen nodig. Allereerst moet de gebruikte systematiek onafhankelijk geborgd worden. Om prestaties duidelijk te meten is het nodig om data te verzamelen. Daarom is de tweede stap dat een infrastructuur voor data moet worden opgezet. Op die manier kunnen akkerbouwers hun bedrijfsdata combineren in een BMA-omgeving om zo hun score op biodiversiteitsherstel vast te stellen.
Als derde stap is het belangrijk om te monitoren en valideren of de KPI’s ook daadwerkelijk bijdragen aan biodiversiteitsherstel. Hiervoor is veldmonitoring in combinatie met monitoring van de KPI’s nodig.
Bron: Groen Kennisnet