Een toenemende druk vanuit de overheid laat akkerbouwers nadenken over veranderingen in hun bedrijfsvoering. Bedrijven die niet verder willen groeien, zullen het anders moeten gaan doen. Het biologisch tuin- en akkerbouwbedrijf Ekoto in Etten-Leur is hier een voorbeeld van. Ivar van Dorst runt de onderneming op zeven hectare landbouwgrond, die verdeeld is in stroken. Dankzij een uniek aanbod in producten en korte afzet is dit aantal hectares voldoende om van rond te komen. “Het zijn vaak makkelijk uitvoerbare aanpassingen binnen je bedrijf.”
Vanaf het begin wist ik dat zeven hectare te klein zou zijn om te concurreren met de grote jongens. Althans, in een ‘reguliere’ bedrijfsvoering. Echter, ik wilde niet groeien in hectares en daarom heb ik gekozen voor een aanbod van specifieke nicheproducten. We begonnen met thee, oliën en keukengerei. Al snel werd dit uitgebreid met producten van het land zoals groenten, haver, peulvruchten en kruiden”, vertelt Ivar van Dorst, eigenaar van Ekoto in Etten-Leur. “Het was voor ons belangrijk om een teelt op te zetten met producten die we direct af konden zetten, dus zonder tussenhandel.” De producten van Ekoto worden verkocht in webwinkels, bakkerijen en boerderijwinkels. Ook doet de akkerbouwer aan specialistische teelt van kruiden, zoals kamille en duizendblad, die naar een Amsterdams theebedrijf gaan.
Met zeven hectare grond begon Van Dorst in 2020 het bedrijf. Met de intensieve teelt van groenten en kruiden kan hij een goede boterham verdienen met relatief weinig grond. De locatie is voor de familie een bijzondere plek. Tot 2004 hadden zijn ouders hier een tuinbouwbedrijf met vijf hectare grond. Nadat het bedrijf zestien jaar lang stil heeft gelegen, besloot Van Dorst met Ekoto de grond voor een nieuw doeleinde te gebruiken.
Plantaardige eiwitgewassen
Een bijzondere plaats in het bouwplan hebben droogbonen. Deze peulvruchten werden voor de Tweede Wereldoorlog op grote schaal geteeld in Nederland, maar zijn in de loop der jaren in de vergetelheid geraakt. Van Dorst probeert de teelt van deze plantaardige eiwitgewassen weer op te krikken en vroeg hiervoor vijftig droogbonenrassen op uit de zaadbank. In het eerste jaar testte hij deze bonen op één vierkante meter, het volgende jaar op zestig en het jaar daarop op duizend.
Er bleven hierbij steeds minder rassen over die geschikt waren voor het huidige Nederlandse klimaat. Op dit moment teelt Van Dorst met zeven droogbonenrassen, die volgens hem nog steeds veel potentie laten zien. “Deze rassen zijn wij aan het vermeerderen en daarbij zoeken we naar de meest geschikte teeltmethode”, laat Van Dorst weten. “We analyseren dingen zoals: de hoogte van de eerste peul, bloei- en oogsttijd. Zo proberen we een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van de droogbonenteelt.”
Focus op humane consumptie
Andere plantaardige eiwitgewassen heeft de akkerbouwer ook geprobeerd, maar waren minder succesvol op zijn grond. “Soja kent een lang groeiseizoen. Lupine en veldbonen zijn geen lekkere boontjes op zichzelf. Aangezien ik wil focussen op de humane consumptie, was de overgang naar droogbonen een logische stap.” Deze bonen zijn geschikter voor een grootschalige teelt volgens de biologische akkerbouwer. Het blad heeft de grootte van een handpalm en het dichte bladerdek zorgt ervoor dat de onkruiddruk laag blijft. In tegenstelling tot lupine, waarbij Van Dorst ertegenaan liep dat onkruid bleef terugkomen, doordat het bladerdek niet helemaal dichtgroeide.
Ook hebben droogbonen als voordeel dat het direct als waardevol product de markt op kan, zonder dat verwerking nodig is. Ook doet de akkerbouwer onderzoek naar de afzet. Van Dorst teelt onder andere witte, zwarte, Drentse kievitsbonen en Friese woudbonen, dit zijn bij de meeste consumenten onbekende bonen. “Via een marktonderzoek hopen wij te onderzoeken hoe onze bonen bevallen bij de consumenten. Hier zal voldoende afzet voor gecreëerd moeten worden.” Op dit moment worden de bonen in zakjes van twee- en vierhonderd gram verkocht.
Kikkererwtenteelt onder de loep
Een ander opmerkelijk gewas dat Van Dorst heeft toegevoegd aan zijn aanbod is de kikkererwt. In zijn zoektocht naar gewassen die beter gedijen onder droge perioden in de Nederlandse zomer kwamen kikkererwten naar voren. “In Spanje worden kikkererwten in grote aantallen geteeld en kennen ze het gezegde: ‘Kikkererwten hebben op twee momenten water nodig: bij het zaaien en in het pannetje om te koken’. Ook middenin een hittegolf staan ze er mooi bij.” Twee meter diepe wortels zorgen ervoor dat kikkererwten goed vocht onttrekken uit de bodem. Bij veel neerslag valt het gewas niet om. Wel heeft overmatige neerslag volgens Van Dorst een negatieve invloed op de vruchtzetting.
Om een geschikte teeltmethode van kikkererwten te vinden volgen onderzoekers van het Belgische onderzoeksinstituut Inagro het groeiproces bij Van Dorst. De biologische akkerbouwer is tevreden met de kikkererwtenteelt. “De opbrengst loopt goed. Van de vier jaren dat wij dit telen, hebben we één jaar gehad, waarbij het wat minder liep.”
Strokenteelt
De percelen verdeelt Van Dorst in stroken. Bij strokenteelt wordt het land opgedeeld in rijen van drie meter breed of een veelvoud hiervan. Het voordeel van strokenteelt is dat ziekten en plagen op deze manier minder snel overspringen. Daarnaast kan de aanwezigheid van natuurlijke vijanden in naastgelegen gewassen de infectiedruk omlaag brengen. Strokenteelt verhoogt de biodiversiteit en is ook nog eens praktisch uitvoerbaar. “Steeds meer mensen willen af van monocultuur en kiezen dan voor een mengcultuur. De uitdaging is om de afrijptijd van gewassen gelijk te krijgen en het scheiden na de oogst. In strokenteelt heb je dit probleem niet.”
Van Dorst rouleert zijn gewassen in een rotatie van één-op-vijf. Dit betekent in het geval van Ekoto bijvoorbeeld dat bij de oogst van pompoenen, nog steeds twintig procent van het perceel in één keer kan worden geoogst. Nadat een strook is geoogst, wordt het direct ingezaaid, zodat er weer een groeiend gewas staat, wanneer de volgende strook wordt leeggehaald. Zo stimuleer je het veerkrachtige systeem van natuurlijke vijanden en stroken die dienen als barrières bij uitbraken van ziektes. Al met al heb je efficiëntie in de lengte en biodiversiteit in de breedte.
Stroken van zes meter breed
De akkerbouwer heeft gekozen voor stroken van zes meter breed, zodat hij geen aanpassingen hoefde te doen aan zijn machinepark. “Op deze manier kan ik, mocht het nodig zijn, nog steeds een loonwerker inschakelen.” Ook maakt hij gebruik van een vast rijpadensysteem, waarbij zijn trekkers altijd over dezelfde sporen van drie meter breed rijden. De bodem wordt minimaal belast en de bodemstructuur blijft intact. Oogsten onder natte omstandigheden hoeft Van Dorst zelden, de gewassen klaar voor de oogst in de zomer. De kans op spoorvorming is dan minimaal.
In strokenteelt is de stelregel vaak ‘hoe smaller de strook, hoe beter’, want dit geeft een hogere biodiversiteit. Randeffecten zijn echter altijd van toepassing. Het ene gewas stimuleert het naastgelegen gewas, maar de ander remt de groei juist. Hier wordt op dit moment volop onderzoek naar gedaan. Van Dorst sluit zich hierbij aan, samen met ruim 30 andere, grote of kleine, telers. Wel kiest Van Dorst bewust voor zes meter brede stroken, zodat de randwerking beperkt wordt. Alleen bij kruiden kiest hij nog soms voor stroken van drie meter, met het oog op de kleinere hoeveelheden die daarvan nodig zijn.
Nieuwe Nederlandse teelt
“Strokenteelt is iets waar je als akkerbouwer gemakkelijk mee kunt beginnen”, meent Van Dorst. “Uiteindelijk vraagt het weinig aanpassingen in je bedrijfsvoering of machinepark. Vergeleken met alle veranderingen in de sector is dit een relatief makkelijk uitvoerbare aanpassing binnen je bedrijf. Het grootste effect zie je daarbij in de biologische teelt, waar bedrijven het moeten hebben van natuurlijke bestrijdingen. Ik denk dat voor deze bedrijven strokenteelt een geschikte optie kan zijn.” Voor zijn aanbod in nicheproducten, denkt de akkerbouwer dat het moeilijker zal zijn om dit uit te breiden naar een grote schaal. “Als je bijvoorbeeld kamille teelt op een halve hectare grond, is dit geschikt”, vindt Van Dorst. “Maar als je dit verhoogt naar tien hectare, blijf je zitten met een overschot. Er is op dit moment nog onvoldoende afzet voor dit soort producten.”
Of dit hét nieuwe Nederlandse teeltsysteem zal zijn betwijfelt Van Dorst. Wel verwacht hij dat meer bedrijven een neventak, zoals een boerderijwinkel, zullen gaan nemen. Voor Ekoto staat de toekomst in het teken van de uitbreiding van innovatieve teelten in combinatie met onderzoek en afzet, om sterkere link te leggen tussen de productie van voeding en de consument zelf.
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: MF Fotografie en Ivar van Dorst