Akkerbouwers, overheden, gewasbeschermingsorganisaties, veredelaars, natuurorganisaties, banken, voedselketenpartners, groene opleidingen en onderzoekers sluiten de handen ineen om een doorbraak te realiseren in de transitie naar een duurzame akkerbouw.
De Nationale Wetenschapsagenda financiert een groot onderzoek dat realisatie van dit doel moet helpen versnellen. Duurzame akkerbouw stoelt op het ecologische principe van (gewas)diversiteit. De toekenning van tien miljoen euro geeft het interdisciplinaire team de mogelijkheid om nieuwe kennis te ontwikkelen. Dit over de ecologische principes die teeltsystemen duurzaam productief maken; en welke sociaal-economische en maatschappelijke factoren de transitie naar landbouwsystemen met gewasdiversiteit hinderen of juist mogelijk maken. Het project staat onder leiding van onderzoekers van Wageningen University & Research.
Akkerbouw en voedselproductieketen
De huidige Nederlandse akkerbouw en voedselproductieketen maakt hoge productie mogelijk. Met grote monoculturen van gewassen die zijn gevoed door hoge bemesting en chemische plaag- en onkruidbestrijding. Daardoor worden akkergronden kwetsbaar, vermindert de biodiversiteit, en raken ziekten en plagen resistent tegen chemische bestrijdingsmiddelen; met het risico dat de productiviteit afneemt. Om deze trend te buigen, heeft Nederland als doelstelling om de akkerbouwsector voor 2030 sterk te verduurzamen. En ook het landbouwecosysteem te verbinden met natuurlijke ecosystemen. Om een productief en weerbaar teeltsysteem te behouden, moet het verminderen van pesticiden en bemesting worden opgevangen met alternatieven.
Gewasdiversiteit
“Door diversiteit van gewassen op de akker te verhogen, kunnen we profiteren van ecologische processen die pesticiden en bemesting deels vervangen”, stelt penvoerder Erik Poelman van het Laboratorium voor Entomologie. Vormen van mengteelt zoals strokenteelt zorgen voor plaagonderdrukking en verminderde verspreiding van ziekten. Ook kunnen soortenrijkere teeltsystemen zorgen voor efficiënter nutriëntengebruik en zonlicht dat plantengroei bevordert. Rotatie van gewassen over de tijd geeft mogelijkheden in groenbemesting, en het onderdrukken van dominante akkeronkruiden.
Het mes snijdt aan twee kanten, want in deze teeltsystemen neemt ook de biodiversiteit toe. Zo kunnen akkers bijdragen aan biodiversiteitsdoelstellingen.
Inzicht herstel van biodiversiteit
Poelman: “Ons onderzoeksprogramma richt zich op ontwikkeling van kennis over welke gewascombinaties en rotaties optimaal ecosysteemdiensten benutten. Dat vraagt een systeemaanpak waarin ondergrondse en bovengrondse ecologische processen moeten zijn gekoppeld. Bijvoorbeeld hoe nutriëntengebruik en plantcompetitie effect hebben op weerbaarheid van gewassen tegen insectenvraat of plantenziekten.”
“We bestuderen hoe deze processen schalen naar productiesystemen in twee grote systeemproeven aan gewasdiversiteit in Wageningen en Lelystad. We richten ons daarbij ook op de snelheid waarmee biodiversiteit van planten, insecten, kleine gewervelden en in het bijzonder akkervogels zich op de akkers herstelt na het starten met een duurzamer teeltsysteem.”
“Inzicht in biodiversiteitsherstel is niet alleen van belang voor het inschatten wanneer natuurlijke plaagonderdrukking pesticiden effectief vervangt, maar ook hoe maatregelen ter verhoging van algemene biodiversiteit kunnen worden meegewogen in de prijs van producten of subsidies.”
Diversiteit van transitiepaden
“Vierentwintig akkerbouwbedrijven hebben hun nek uitgestoken om samen met ons te werken aan de noodzakelijke transitie. We zorgen er voor dat akkerbouwers een sturende rol in het onderzoek hebben”, vertelt Dirk van Apeldoorn die vanuit de leerstoelgroep Farming Systems Ecology en Wageningen Research het gebruik van gewasdiversiteit vanuit de praktijk onderzoekt. “De ecologische vraagstukken moeten nadrukkelijk samengaan met sociaal-wetenschappelijke vraagstukken. Daarin nemen we mee hoe veranderingen in logistiek, gebruik van nieuwe technologieën, investeringen en opbrengst van duurzame akkerbouw goede verdienmodellen kunnen maken.”
CropMix onderzoekt ook welke maatschappelijke en institutionele veranderingen in het voedselsysteem nodig zijn om de transitie naar duurzame akkerbouw met gemengde teelt mogelijk te maken en te versnellen. Dat gebeurt door uit te gaan van een diversiteit aan mogelijke transitiepaden, zoals korte, lokale ketens of juist aanpassing van bestaande, (inter)nationale ketens. In drie living labs werken de onderzoekers samen met de akkerbouwers, ketenpartijen, consumenten, overheden en andere partijen.
“Met een actieve aanpak van uitproberen, gezamenlijk leren en ook gezamenlijk besluiten over de volgende stappen, stimuleren we drie transitiepaden in de praktijk, met combinaties van technische, sociale en institutionele innovaties. Zo onderzoeken we meerdere kansrijke opties tegelijkertijd, terwijl we er toekomstgericht mee aan de slag zijn en gaandeweg manieren ontdekken om barrières te overwinnen”, aldus Barbara van Mierlo van de leerstoelgroep Kennis Technologie en Innovatie van het departement Maatschappijwetenschappen.
Bron: WUR