2030 nadert met rasse schreden en daarmee een verplichte forse terugdringing van het gebruik van actieve stoffen. Proeven van agrarisch onderzoekscentrum Vertify, veelal in opdracht van de Brancheorganisatie Akkerbouw (BO Akkerbouw), tonen over de hele breedte aan dat de inzet van chemische middelen nodig blijft, al is het alleen maar als laatste redmiddel als de nood aan de man komt. Inzet van onderzoek is om te kijken hoe je met groene middelen en andere alternatieven het moment van ingrijpen zolang mogelijk kunt uitstellen.
Onder het mom van ‘geen resultaat is ook een resultaat’ blikt projectleider Henk de Vries van Vertify terug op de phytophthora-proeven die samen met BO Akkerbouw in aardappelen in 2022 zijn uitgevoerd. “Het jaar begon koud en droog, waardoor de groei traag op gang kwam. Vervolgens werd en bleef het droog, waardoor er eigen geen problemen met schimmels waren”, vertelt De Vries. “Met een opbrengst veertig tot vijftig ton aardappelen per hectare in phytophthora-proeven was er weinig aan de hand.”
Besparen op bespuitingen
Dankzij beslissingsondersteunende systemen kon er wel worden bespaard op het aantal bespuitingen. Vertify werkt vooral met Agrovision. Waar gemiddeld dertien keer een phytophthora-bespuiting wordt uitgevoerd is dat nu vijf keer. Bij één proef was het zeven keer. “Dan betaalt zo’n BOS-systeem zich uit. De omstandigheden gaven aanleiding om een bespuiting te laten schieten, te combineren of anders in te zetten.” Vertify heeft bij proeven ook weerstations van Dacom en Sencrop staan. “Probleem met de phytophthora-proeven in Nederland is dat de velden afgeschermd liggen. Zo kan heb je in Drenthe percelen waar de temperatuur 33 graden werd, terwijl er ook dik veertig graden is gemeten. Dat is klimatologisch gezien toch een groot verschil op één dag.”
Met de inzet van BOS-systemen ontstaat er een spel waarbij de inzet van groene middelen preventief plaatsvindt en er eventueel met chemie wordt gecorrigeerd, als dat nodig is. “Op deze wijze moet met het oog op 2030 vijftig procent minder chemie in aardappelen mogelijk zijn. Wij moeten hier nu al wat mee omdat we ook weten dat de actieve stoffen voor ziektebestrijding een eindigend verhaal is. Als je een breed scala aan middelen beschikbaar hebt, dan is het leven natuurlijk vrij simpel. De inzet van BO Akkerbouw is om in te zetten op middelen met Low Risk Profile-componenten in combinatie met veredeling.”
Met alleen groene middelen red je het niet
Ondanks dat het afgelopen jaar qua omstandigheden misschien minder representatief was, is Henk de Vries op basis van de ervaringen van andere jaren overtuigd dat de inzet van groene middelen alleen niet voldoende is om ziektedruk te beheersen. “Daar heb je toch chemie voor nodig om achter de hand te hebben. Het is levensgevaarlijk om te stellen dat je met tien bespuitingen met groene middelen er wel komt. De kunst is om te kijken waar je een besparing kunt vinden. Dat in combinatie met ontwikkelingen bij veredelaars, waar resistenties worden ingekruist, moet een terugdringing van chemische middelen op gaan leveren.”
Ieder handelshuis heeft inmiddels wel een ras met een voor phytophthora minder gevoelig ras in het pakket, merkt Henk de Vries op. “We gaan nu in proeven gangbare met resistente rassen vergelijken, om te kijken of we verschillen bloot kunnen leggen met dezelfde inzet van groene middelen. Het risico is overigens wel dat een teler wat vaker op de veldspuit zit, want misschien moet je wel twee keer met een groen middel spuiten om het gewenste resultaat te bereiken. Advies is ook om niet blind te varen op de BOS-systemen, maar vooral je boerenverstand te gebruiken om het juiste besluit te nemen. Het heet niet voor niets ‘beslissingsondersteunend’.”
Spuittechniek
Op het gebied van Y-virus had Vertify in opdracht van BO Akkerbouw het afgelopen jaar twee proeven liggen. Ook hier was het doel om te kijken of de inzet van groene middelen tot een verminderd gebruik van chemische middelen kan leiden. In Drenthe bleek het op de proefpercelen niet altijd mogelijk om te beregenen. “Het bleken niet de meest aantrekkelijke omstandigheden voor de luizen, die het virus overbrengen. Desondanks hebben we wel gezien dat sommige producten werken.” Op het proefveld in Zwaagdijk ontstonden hoge infecties met het Y-virus. De Vries geeft aan dat het effect van de groene middelen door een praktisch probleem nog beperkt is. “Je moet met sommige middelen de luis echt raken. Die zit echter onder het blad verscholen en daar kom je heel erg lastig. Dus kijken we nu naar een oplossing in spuittechniek en de inzet van uitvloeiers.
Inzet van stro
Eén van de proeven waar wel mooie resultaten zijn geboekt is met de inzet van stro. De onderzoekers bouwden een rug op en hebben daar vervolgens stro overheen gelegd. “Dit ontnam het zicht voor de luis op het eerste plantje. Met de inzet van minerale olie en pyrethroïden kom je dan echt een stapje verder. Dit willen we het komende seizoen verder oppakken, maar dan met de inzet van groene middelen.” Ook de experimenten met het uitzetten van natuurlijke vijanden stemde Henk de Vries tevreden. “Daar is het nu wel een kwestie van finetunen.”
De praktische problemen met luizenbestrijding in aardappelen is vergelijkbaar met insectenbestrijding in suikerbieten. Ook hier zitten de beestjes aan de onderkant van het blad of diep in de plant verscholen. “Hier is gewoon nog enorm veel te winnen, maar ook de inzet van stro en natuurlijke vijanden is wellicht voor suikerbieten interessant. Het is jammer dat de proeven in suikerbieten officieel afgelopen zijn.” Dat geldt ook voor de proeven in uien, die samen met BO Akkerbouw werden uitgevoerd en gericht waren op het bestrijden van meeldauw. “Van druk was het afgelopen seizoen nauwelijks sprake, maar toch zien we leuke resultaten bij de combinatie tussen plantversterkers en chemie. We zijn nog wel in gesprek over een mogelijk vervolg, want er zijn nog genoeg open eindjes. Elk antwoord geeft ook weer een rits aan nieuwe vragen.”
Afbouw triazolen
Voor het aankomende jaar wordt er wel gewerkt aan een grootschalig project (genaamd PPS Duurzame beheersing van bladschimmels), waarbij Vertify als uitvoerder samen met BO Akkerbouw, Stichting IRS en Wageningen Universiteit kijkt naar alternatieven voor triazool-fungiciden. “Dit speelt vooral in suikerbieten, aardappelen en granen. We willen vooral van elkaar leren en voorkomen dat zes verschillende onderzoekinstellingen voor iedere teelt het wiel opnieuw uitvinden. IRS gaat in suikerbieten proeven doen. Wij kijken naar alternaria in aardappelen, ook wel een stukje phythophthora en ziekte in tarwe. Wageningen Universiteit is bezig met het ontwikkelen van waarschuwingsmodules.”
Henk de Vries telt alles bij elkaar op en spreekt over een ‘joekel van een project’. “Maar de uitdagingen zijn ook groot als de triazolen verdwijnen en we willen kijken of de gewasbescherming daar waar mogelijk op te vangen valt met groene middelen, eventueel gecombineerd met chemie. Als het gaat om alternaria weten we dat de schimmel zich na de bloei ontwikkelt als het gewas op zijn retour gaat. De truc is om de plant zolang als mogelijk groen te houden. Met biostimulanten kun je de plant versterken daar waar nodig. Het afgelopen jaar hebben we wel wat experimenten gedaan. Wat tot dusver de conclusie is? Het valt wel, maar nog niet mee. Het kost de nodige zweetdruppels, kan ik zeggen.”
Schadedrempel alternaria
Het vaststellen van de schadedrempel bij alternaria is in het onderzoek een belangrijk aandachtspunt. “Als we geen triazolen hebben, moeten we wellicht een stukje opbrengstderving tolereren, maar de vraag is hoeveel. Voor granen geldt volgens Henk de Vries hetzelfde. Daar is in het onderzoek ook veredeling van minder ziektegevoelige rassen een belangrijk spoor. “We kijken vooral naar fusarium in relatie tot voedselveiligheid. Voor granen geldt dat iedere bespuiting zich terug moet verdienen. Als je nu elf tot twaalf ton van een hectare kunt oogsten, dan kun je met het lage saldo niet zomaar terugzakken naar acht ton opbrengst. De teelt is dan niet meer rendabel. Dus is de insteek is vanzelfsprekend dezelfde opbrengst, maar met minder uitgaven. Maar is dat realistisch? Aan de andere kant, als je geen andere keuze hebt, dan moet je accepteren dat je een paar ton minder oogst.”
Slimme meid is op de toekomst voorbereid
De proeven zullen over het hele land worden uitgerold. “Het leuke aan dit project is het overleg dat je als partijen met elkaar hebt. Wat doe je in suikerbieten en zou dat ook wat voor granen zijn en andersom. Voor ons allemaal hangt 2030 boven het hoofd. We weten hoelang onderzoek doorgaans duurt, dus moeten ons hoofd niet wegdraaien voor het feit dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen fors teruggedrongen wordt. Daar proberen we handvatten voor te vinden. Immers, een slimme meid is op de toekomst voorbereid.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Vertify