Op Europees niveau worden de hoofdlijnen van het nieuwe GLB steeds duidelijker. Het zwaartepunt komt nu binnenlands te liggen om het boerengeld op het boerenerf te houden. Aldus de NAV in hun reactie.
Vanaf 1 januari 2023 zal een nieuwe vijfjaars periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in de Europese Unie ingaan.
Oorspronkelijk zou de nieuwe periode op 1 januari 2021 ingaan. Vooral door de Brexit en de coronacrisis zijn de onderhandelingen sterk vertraagd. Naar verwachting is medio 2021 duidelijk welke uitgangspunten de Europese Commissie (EC) stelt aan de nationale regeringen; om tot een uitgewerkt uitvoeringsprogramma GLB te komen.
Grote lijnen
Het uitgangspunt van de EC is dat er geen fundamentele wijziging komt van het landbouwbeleid. Waarbij het totale budget als gevolg van het meerjarig financieel kader min of meer gelijk blijft. De inzet blijft dat het GLB nodig is voor de voedselzekerheid in Europa en de inkomensvorming voor boeren.
Twee pijlers GLB
Het GLB is uitgevoerd middels twee pijlers. Waarbij pijler 1 de directe betalingen betreft en pijler 2 de Plattelands Ontwikkelings Projecten (POP). Voor pijler 1 is in principe per jaar in Nederland € 714 mln. beschikbaar. In hoofdzaak is dit bedrag voor de bedrijfstoeslagen gebruikt. Wel worden hier bijvoorbeeld programma’s voor ondersteuning van jonge boeren ook uit betaald. Om in aanmerking voor deze ondersteuning te komen moeten boeren voldoen aan de eisen van de zogenaamde ‘conditionaliteit’. Met basiseisen voor klimaat, water- en bodemkwaliteit en biodiversiteit. De eisen hiervoor liggen op het vlak van behoud van bodemvruchtbaarheid, organische stof, vruchtwisseling en landschapselementen.
Gelden tussen pijlers overhevelen
Een bijkomend punt is dat in het komende GLB nationaal tot 40% uit de directe betalingen in pijler 1 overgeheveld kan worden naar pijler 2. Waarvan 15% specifiek voor klimaatdoeleinden. Daarmee zou een nationale regering de mogelijkheid hebben klimaatopgaven voor de landbouw vanuit het GLB te financieren! Het is dus van belang het komende jaar bij de opstelling van het Nederlandse Nationaal Strategisch Plan de belangen van de boeren en de akkerbouw te verdedigen tegenover de inzet van natuur- en milieupartijen die focussen op klimaat- en natuurdoelen.
Reactie NAV
Samenvattend leidt het nieuwe GLB tot zwaardere eisen aan de landbouwers, voor een lagere toeslag. De detailuitwerking moet uitwijzen of de meeste akkerbouwers de inzet voor ecoregelingen waardevol genoeg zullen vinden om uit te voeren.
Het nieuwe GLB zorgt helaas niet voor een fundamenteel herstel van het door ons gewenste markt- en prijsbeleid; waarbij boeren een kostendekkende prijs uit de gereguleerde markt (managed trade) kunnen behalen. De lijn van open grenzen met slechts eisen aan de voedselveiligheid is gehandhaafd. Hierdoor kunnen er op grond van handelsverdragen geen eisen aan de productiewijze gesteld zijn, zodat er bijv. geen blokkade voor GMO soja of hormoonvlees kan zijn, tenzij de residutolerantie wordt overschreden. Dit terwijl in de parallelle ‘Farm to Fork’ strategie wel is erkend dat deze regelgeving ondermijnend werkt voor de politiek gewenste kringlooplandbouw. Zachte doelstellingen als zouden consumenten massaal vrijwillig meer gaan betalen voor duurzaam product zullen waarschijnlijk niet uitkomen.
Basistoeslag moet haalbaar zijn
De NAV vindt dat de eisen voor de basistoeslag makkelijk haalbaar moeten zijn voor alle boeren, aangezien dit deel bedoeld is als inkomenssteun. Dat groene partijen en organisaties meer eisen willen stellen aan de basistoeslag gaat voorbij aan de lage prijzen die boeren ontvangen en de daardoor broodnodige inkomenssteun.
De NAV vindt ook dat er geen overheveling van pijler 1 naar pijler 2 moet plaatsvinden, omdat het geld nodig is in pijler 1. Een mogelijke uitvoering van de doelen van pijler 2 waar wij ons wel in kunnen vinden ligt op het vlak van eiwitgewassen.
Eiwitgewassen
Hoewel de Nederlandse overheid altijd fel gekant is tegen gekoppelde steun in pijler 1 ziet de NAV hier kansen, omdat de teelt van eiwitgewassen goed is tegen klimaatverandering en lokale eiwitvoorziening bevordert. Wel moet er volgens ons een voorwaarde aan worden verbonden dat de teelt van eiwitgewassen als erwten, bonen, lupinen en soja in het reguliere bouwplan in te passen zijn. Hiertoe moeten er dus geen beperkingen gesteld worden aan noodzakelijke bemesting en gewasbescherming. In het oude GLB bleek meetellen van deze gewassen als vergroening ‘een dode mus’ als gevolg van juist een verbod van deze middelen.
Samenvattend worden op Europees niveau de hoofdlijnen van het nieuwe landbouwbeleid stilaan duidelijker, al kunnen er in de genoemde ‘triologen’ nog belangrijke verschuivingen ontstaan. Het zwaartepunt komt nu binnenlands te liggen om het boerengeld op het boerenerf te houden.
Bron: NAV