In Nederland is het toepassen van groeiregulatie nog geen standaard uitvoering in de teelt van Engels raaigras. Het wordt vaak pas toegepast bij een te zwaar en te slap gewas, terwijl in bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland of Denemarken dit een standaard toepassing is. Nederlandse telers vrezen dat deze toepassing bij verkeerde omstandigheden kan leiden tot bladverbranding en opbrengstderving. In de landen waar groeiregulatie standaard procedure is ziet men juist opbrengstverhoging.
Om hier beter te adviseren heeft de Werkgroep Graszaad en Graszoden in de jaren 2018, 2019 en 2020 een uitgebreid onderzoek aangelegd in drie verschillende graszaadtypen van Engels raaigras: diploïd voedertype, tetraploïd voedertype en diploïd sportveldtype. Het onderzoek is met name rondom proefboerderij de Rusthoeve te Colijnsplaat uitgevoerd. Tijdens de proeven is waargenomen op gewasstand, legering en uiteraard opbrengst. Door drie jaar in ieder grastype dezelfde proefopzet aan te houden, ontstonden er negen identieke proeven. Er werd binnen de proef gevarieerd in tijdstip, hoeveelheid groeiregulatie, variatie van middel en het toedienen van een derde KAS gift bij hogere doseringen groeiregulatie.
Kort en gedrongen gewas door droogte
De afgelopen drie proefjaren werden gekenmerkt door een droog voorjaar. Met name de vroege droogte in 2020 gaf een kort en gedrongen gewas. Bij droge omstandigheden werd getwijfeld of groeiregulatie toegepast moet worden. In 2020 zorgde regen eind mei voor een explosieve groei waardoor het graszaad toch zijn opbrengst gaf. Dit was op het moment waarop groeiregulatie gespoten moest worden nog niet te voorzien.
Opbrengst
Bij genoemde grastypen komt naar voren dat onbehandeld veruit de minste opbrengst geeft. De groeiregulatie geeft een lichter gewas, maar dit gaat niet ten koste van de zaadopbrengst. Ook de legering van het gewas wordt vertraagd ten opzichte van onbehandeld. Het gebruik maken van groeiregulatie is dus een verzekeringspremie voor een hogere zaadopbrengst mits toegepast op een goed groeiend gewas. In de 3 droge voorjaren is niet 1 keer een negatief effect van groeiregulatie gemeten qua opbrengst. Het beste gewasstadium voor toediening van groeiregulatie, blijkt tussen de eerste en tweede knoop.
Er is ook gekeken of een derde KAS gift effect heeft op de gewasstand en uiteindelijk de opbrengst. Echter lijkt deze derde gift in korrelvorm door de veel voorkomende droogte in deze periode niets te doen, in geen enkele waarneming.
Middelen voor groeiregulatie
Er zijn verschillende middelen groeiregulatie. Daarvan zijn Moddus EVO en Trimaxx beproefd. Trimaxx bevat wat minder maar wel dezelfde actieve stof met een andere formulering. In het diploïde voedertype en het sportveldtype komt Trimaxx als beste naar voren. In het tetraploïd voedertype scoort Moddus EVO beter.
Met deze proefresultaten kunnen we het praktijkadvies verder bijstellen, hiertoe komt de technische commissie van de werkgroep tot de volgende aanbeveling: Pas in stadium 31-32 (eerste, tweede knoop) 0,6-0,8 ltr/ha Trimaxx toe en vul dit indien gewenst aan met een tweede toepassing van 0,5 ltr Moddus EVO/ha. Met de groeiregulatie als verzekeringspremie kunnen we het rendement van de graszaadteelt verder verhogen.
Rietzwenk
Naast het onderzoek in Engels raaigras, zijn er ook 3 jaar lang proeven uitgevoerd in rietzwenkgras voedertype. In deze proef, waar 3 jaar lang dezelfde proefopzet is aangehouden, was de verdeling van de stikstofgift de basis. Zo werd de stikstofgift verdeeld in een herfsttoepassing, een vroege voorjaarstoepassing en een late voorjaarstoepassing. Vervolgens werd de stikstofgift bij sommige objecten opgevolgd door een Moddus EVO of Moddus EC toepassing.
De resultaten van deze proef zijn vrij duidelijk. De voedertypes rietzwenk blijken bij een hoge maar wel gedeelde stikstofgift de hoogste opbrengsten te leveren. Ook is een najaarsgift positief. Hieruit blijkt dat de stikstof gefaseerd beschikbaar komt, waardoor in deze types de overtollige bladproductie wordt vermeden. Daarnaast blijkt dat het 1 of 2 keer toepassen van Moddus EVO extra mogelijkheden biedt.
Bron: BO Akkerbouw