Strokenteelt is een breekijzertje in de transitie naar een duurzame landbouw, zegt Van Apeldoorn. Het is niet perfect, maar doenbaar voor veel boeren. Een stap verder is mengteelt. Bij mengteelt teel je twee gewassen die een gunstige invloed op elkaar hebben door elkaar of in rijen van 1 a 1,5 meter breed. Daar doen Wopke van der Werf en Tjeerd Jan Stomph van WUR onderzoek naar.
Ze hebben net een artikel gepubliceerd waarin ze de resultaten van 226 veldexperimenten met mengteelt overal ter wereld beoordelen. Daaruit rolden een paar opmerkelijke conclusies. Succesvolle mengteelten halen 28 procent meer opbrengst dan je zou verwachten vanuit de optelsom van de twee gewassen afzonderlijk. Ze versterken dus elkaars productie. Daardoor heb je gemiddeld 19 procent minder land nodig voor dezelfde opbrengst bij mengteelten ten opzichte van monoculturen, concluderen de onderzoekers.
Ze hebben het dan over succesvolle combinaties van mais afgewisseld met peulvruchten, zoals soja, linzen of veldbonen. Peulvruchten doen het ook goed met tarwe, omdat ze stikstof binden en een goede groenbemester zijn. Verder is een combinatie van mais en tarwe interessant, met name wintertarwe, omdat je de tarwe dan kunt oogsten in juli en de mais in oktober. Door een vroege en late teelt te combineren, benut je het volledige groeiseizoen en ga je efficiënter met licht, water en voedingsstoffen om, blijkt uit de experimenten.
Voordelen en problemen mengteelten
De voordelen van mengteelten zijn evident, zegt Van der Werf. Ze leveren een vergelijkbare productie met een kleinere milieu-impact – minder kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen – en meer biodiversiteit. Ook zijn de klimaatrisico’s van mengteelten – misoogsten door bijvoorbeeld hitte en droogte – vaak kleiner, want boeren spreiden zo hun risico’s.
Toch speelt mengteelt een zeer bescheiden rol in de voedselvoorziening. Mengteelt komt vooral voor in ontwikkelingslanden. Franse boeren telen sporadisch de mengteelt erwt-tarwe, en mengteelten van mais met graan of groente wordt nog op kleine akkers in delen van China verbouwd, maar is door de modernisering en mechanisatie van de landbouw op z’n retour. Het probleem van mengteelt is namelijk dat alle landbouwmachines zijn ontworpen voor monoculturen. Sterker nog, het hele teeltsysteem – rassen, meststoffen, gewasbescherming – is gericht op optimalisatie van afzonderlijke gewassen en niet op combinaties van gewassen.
Precisielandbouw
Daarom zijn nu ook de machinebouwers aan zet om mengteelten mogelijk te maken. Dan gaat het om kleinere machines die verschillende gewassen herkennen en een behandeling op maat kunnen geven. Zo komen we op het domein van de precisielandbouw, waarbij boeren met behulp van camera’s, sensoren en satellietgegevens hun planten verzorgen en schadelijk onkruid verwijderen. In het geval van mengteelten gaat het dan om robots die meerdere gewassen, kruiden en bloemen (goed voor de plaagonderdrukking) en onkruid kunnen herkennen en voor elk een behandelplan hebben.
Bij deze technologische ontwikkeling moeten we onderscheid maken tussen strokenteelt en mengteelt, zegt Peter Groot Koerkamp, hoogleraar Agrotechnologie. ‘Bij strokenteelt blijf je lineaire bewerkingen doen tijdens het zaaien, onkruid wieden, spuiten en oogsten’, zegt hij. ‘Je oogst alles, alleen voer je die activiteit niet meer uit over 48 of 27 meter breedte, maar over drie meter breedte of minder. Dat betekent in praktijk dat je de werkbreedte van machines moet verkleinen, en dat is een trendbreuk.’
Onkruidrobots
Ondertussen zijn er al onkruidrobots in ontwikkeling voor velden van drie meter breed, die zeer nauwkeurig herbiciden kunnen spuiten op basis van sensoren, volledig autonoom. En de eerste aardappel-rooimachine die op drie meter stroken kan rijden, wordt inmiddels getest. ‘Er is nog geen bieten-rooimachine van drie meter, maar dat is een kwestie van tijd. Belangrijkste nadeel voor de akkerbouwer: ze zijn duurder op dit moment.’
Oogstmachines
Grootste uitdaging volgens Groot Koerkamp zijn de oogstmachines. Je hebt rijpaden nodig tussen de stroken, net als nu bij de monoculturen, maar met machines met een reikwijdte van 27 meter heb je minder rijpaden nodig dan met machines van 3 meter. Als je continu met zware machines over deze rijpaden rijdt, krijg je bodemverdichting en dat is slecht voor de bodemkwaliteit en productie. Kleinere en lichtere rooimachines bieden dan uitkomst, maar ook in dat geval moeten de piepers met zware tractoren worden afgevoerd. ‘We moeten stoppen met zware bunkerrooiers die de aardappels gelijk oogsten en afvoeren, maar we hebben nog geen ander systeem hoe we de aardappels zonder bodemverdichting kunnen afvoeren.’
Nieuwe logistieke akkerconcepten
Groot Koerkamp denkt aan nieuwe logistieke concepten op de akker, waarbij bijvoorbeeld een rijdend lopende-bandsysteem alle aardappels naar de kop van de akkers brengt. Dat idee zit echter nog in de fase van een groep studenten die een schets maakt.
Bij mengteelt moeten de techneuten het lineaire model echter overboord zetten. ‘Dan hebben we te maken met meerdere gewassen, kruiden en onkruiden. We moeten dan van meerdere planten bepalen welke moeten blijven of gaan, en bovendien moeten we de concurrentie tussen planten managen.’
De technologie daarvoor wordt nu ontwikkeld. Zo ontwikkelde de startup Saia Robotics, van Wagenings promovendus Ruud Barth, een broccoli-oogstmachine die autonoom bepaalt welke broccoli rijp is en van het land moet. ‘Met deze technologie zou je ook gewassen door elkaar kunnen zetten en afzonderlijk oogsten met dezelfde machine’, zegt Groot Koerkamp.
Nieuwe trend: kleinere lichte machines
De oude trend in de agrotechnologie was steeds grotere en zwaardere machines die bijvoorbeeld maaien, dorsen en transport konden combineren. De nieuwe trend wordt kleinere lichte machines, waarbij functies als zaaien, oogsten en transport weer worden ontkoppeld, zegt Groot Koerkamp. Tegelijkertijd ziet Dirk van Apeldoorn een landbouwkundige trend. ‘We gaan de landbouwpercelen verkleinen en binnen die percelen ecologisch en intensief telen.’
Lees ook deel één over strokenteelt.
Bron: WUR