De Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2024 is gepresenteerd. De KEV 2024 biedt een (indicatieve) doorkijk over de voortgang van klimaatbeleid. Volgens deze monitoring van de voortgang van het klimaatbeleid, blijft de bijdrage van verschillende sectoren achter om de doelen in 2030 te halen. Voor LTO komt dit niet als een verrassing. Zonder aanpassing van beleid is geen verbetering te verwachten.
Voorzitter Ger Koopmans: ‘’Boeren en tuinders voelen zich ook verantwoordelijk om een bijdrage te leveren aan de klimaat- en energietransitie. In de afgelopen jaren ontbrak het aan een klimaatprogramma , vergunningen om te investeren én voldoende financiering waardoor niet verwacht kan zijn van boeren en tuinders dat zij in klimaatmaatregelen investeren.
Voor de toekomst is het cruciaal dat strategisch beleid en toegang tot voldoende middelen uit het klimaatfonds boeren en tuinders helpen om te werken aan een nóg klimaatbewustere land- en tuinbouw. Langjarig beleid en doelmatige besteding van middelen vraagt een ‘’Uitvoeringsprogramma klimaatbewuste land- en tuinbouw’ waarbij boeren en tuinders voldoende tijd krijgen om ambities te realiseren.’’
Klimaatfonds
Boeren en tuinders kunnen een bijdrage leveren aan het reduceren van broeikasgasemissies, Bijvoorbeeld door de opslag van koolstof in bodems en gewassen. Daarmee is gecompenseerd voor restemissies. Recent onderzoek van de WUR toont echter aan dat het huidige verdienvermogen van boeren en tuinders niet toereikend is om de gewenste transitie te realiseren. Een bijdrage van 23 procent aan de taakstelling vanuit de land- en tuinbouw legitimeert ook 23 procent van het totale beschikbare budget uit het klimaatfonds. Omgerekend gaat het dan om circa acht miljard. Het klimaatfonds bevat bovendien nog ruim 15 miljard euro aan vrij besteedbare middelen om de klimaatdoelen in 2030 te behalen.
Uitvoeringsprogramma noodzakelijk
Om acht miljard euro vanuit het klimaatfonds doelmatig en effectief in te zetten, moet er een Uitvoeringsprogramma klimaatbewuste land- en tuinbouw opgezet zijn. Met dit Uitvoeringsprogramma is inzichtelijk gemaakt welke maatregelen binnen de land- en tuinbouw zorgen voor een versnelling op het gebied van klimaatadaptatie en emissiereductie. Wat LTO betreft omvat dit Uitvoeringsprogramma een concrete uitwerking van maatregelen op bedrijfs-, gebieds-, en sectorniveau. Het Uitvoeringsprogramma biedt daarmee ook een duidelijk kader voor de klimaattransitie van de land- en tuinbouw tot 2030 én daarna.
Klimaatconvenant
Met voldoende en toereikende middelen vanuit het klimaatfonds én een Uitvoeringsprogramma om deze middelen doelmatig en effectief te besteden, kan, en moet, emissiereductie in de land- en tuinbouw verankerd worden in langjarig beleid en in een convenant “Klimaatbewuste land- en tuinbouw 2050”. Langjarig vaststaand beleid biedt een stabiel investeringsklimaat voor boeren en tuinders. Zo krijgen boeren en tuinders voldoende tijd en financiële middelen om te investeren in kostbare klimaatmaatregelen.
Bron: LTO Nederland