Verdroging, wateroverlast en verzilting: klimaatverandering raakt de Nederlandse akkerbouw. De akkerbouwsector investeert volop in klimaatadaptatie. Dat werd duidelijk op het seminar ‘Het klimaat de baas’, dat BO Akkerbouw en de PPS Klimaatadaptatie open teelten organiseerden op 15 november. Een brede vertegenwoordiging vanuit kennisinstellingen, teeltadvies, onderwijs, provincies, waterschappen en Rijksoverheid stelden samen met akkerbouwers de parels, problemen en potentie in klimaatadaptatie vast.
Dagvoorzitter André Hoogendijk vatte die aan het eind van de dag samen: “Eén van de parels is het feit dat ketenpartijen, overheid en boeren samen in gesprek zijn. Een andere parel is dat akkerbouwers klimaatadaptatie al volop in de praktijk brengen. Zo zien zij wat werkt én niet werkt.”
Zo werken akkerbouwers aan klimaatadaptatie
In de werksessies die daaraan vooraf gingen, schetsten drie akkerbouwers, allen lid van de LTO vakgroep Akkerbouw en Vollegrondsgroente, hoe zij dat aanpakken. Bij de werksessie ‘De bodem doorgrond’ legde Bert Merx uit hoe in Zuid-Limburg het toepassen van drempels en het verruigen van aardappelruggen niet alleen zorgde voor het beter vasthouden van water, maar ook leidde tot een hogere opbrengst.
In de werksessie ‘Robuuste teelten’ lichtte Dirk-Jan Beuling toe dat hij in de Veenkoloniën met onder meer rassenkeuze, groenbemesters, niet-kerende grondbewerking en beregening inspeelt op klimaatverandering. Bij de derde werksessie ‘De akkerbouwer als watermanager’ liet Klaas Schenk zien dat zijn bedrijf in Anna Paulowna onder de noemer Zoetwaterboeren de proeflocatie is voor duurzaam agrarisch waterbeheer. Hij slaat zoet water op in een bassin, in de percelen met peilgestuurde drainage én binnenkort ook in diepere lagen in de ondergrond. Zo verwacht hij verzilting tegen te gaan.
Kennisuitwisseling tussen alle stakeholders van belang
Problemen kwamen eveneens uit de interactieve werksessies naar voren. Zo is er in een regio als Zuid-Limburg onvoldoende water beschikbaar voor beregening. Schenk noemde het opschalen van innovaties en het betrekken van alle stakeholders lastig. Volgens Beuling is de regelgeving niet altijd in samenhang en staat dat soms vernieuwing in de weg. Hoogendijk concludeerde dat kennis versnipperd is en dat het beleid niet altijd aansluit op de praktijk. Kennisuitwisseling tussen alle stakeholders op deze dag kan een bijdrage leveren aan die betere samenhang.
Onderzoek naar kansen
Klimaatadaptatie heeft ook potentie, zo betogen deelnemers aan het seminar. Als zoet water wordt vastgehouden en opgeslagen, kan het zelfs een ‘vierde gewas’ vormen voor een akkerbouwbedrijf. Een combinatie van druppelirrigatie en fertigatie kan bovendien meststoffen besparen. Lichte mechanisatie helpt bodemverdichting tegen te gaan. En nieuwe, robuuste rassen die beter bestand zijn tegen droogte en verzilting kunnen akkerbouwers uitkomst bieden.
Voor al deze kansen moet kennis ontwikkeld worden. Herman Schoorlemmer van Wageningen University & Research vertelde over de maatregelen die de PPS Klimaatadaptatie open teelten test. Hij wees ook op enkele nieuwe Europese onderzoeken als Climate Farm Demo, waarin kennisuitwisseling tussen Europese bedrijven centraal staat.
Iedereen doet mee
Bij de afsluiting van het seminar konden de deelnemers aangeven wat ze zelf doen aan klimaatadaptatie én wie ze daar absoluut voor nodig hebben. Bij het laatste antwoord viel op dat niemand kan ontbreken: ministeries, waterschappen, akkerbouwers, onderzoeksinstituten en verwerkende bedrijven werden genoemd. “Iedereen ziet de urgentie om samen stappen te zetten naar de toekomst,” zo sloot Hoogendijk het seminar ‘Het klimaat de baas’ af.
Bekijk hieronder de video voor een impressie van het seminar.
Bron: BO Akkerbouw
Beeld: VidiPhoto