De inzet van middelen bovenop de aardappelrug, het gewas dicht laten groeien en dan mechanische onkruidbestrijding tussendoor. Proeven van Vertify, in opdracht van Brancheorganisatie Akkerbouw, tonen aan dat het kan. Een lichtend voorbeeld in de missie om de inzet van gewasbeschermingsmiddelen flink te verlagen.
Onderzoeker Henk de Vries van Vertify ziet in andere proeven met suikerbieten en uien, waar gekeken wordt naar alternatieven voor de inzet van chemie in de teelt, niet meteen effectieve alternatieven. “Het is daarom te hopen dat we de middelen die we nog wel hebben in de benen houden.”
“We missen middelen zoals Pyramin en Chloor IPC. Dat gat kunnen we mechanisch op dit moment nog niet opvullen. Die hoop is nog niet realistisch”, tempert Henk de Vries de verwachtingen van alternatieven voor de onkruidbestrijding in uien. Op het proefveld van Vertify in Wieringerwerf zijn verschillende objecten neergezet waarbij de combinatie wordt gemaakt van bijvoorbeeld mechanische bewerking met een wiedeg of schoffelen met toegelaten producten zoals Dual Gold, Stomp en Basagran. “Conclusie is dat je wel wat mist en ondertussen dunnen de oplossingen in uien uit. Daarom zetten we nu in op producten die nog wel kunnen en dan met een lagere dosering, in combinatie met mechanisch. Meer smaken in onkruidbestrijding hebben we niet.” De Vries ziet het als een grote uitdaging om het hoofd te bieden aan onkruid. “Inzet is om geen opbrengst te derven. Als je van zeventig naar veertig ton opbrengst per hectare gaat, dan is de conclusie dat je met de teelt niet rendabel is. We zullen gerust wat inleveren, maar de vraag is waar de grens van acceptatie ligt.”
Uien- en bonenvlieg
Onkruidbestrijding is helaas niet de enige uitdaging. Alhoewel er wel her en der problemen zijn, lijkt trips tot op dit moment dit seizoen iets minder aan de orde. Daarentegen neemt de kans op een aantasting van bladvlekken in uien richting oogsttijd bijvoorbeeld wel weer toe. Daarnaast worden de uitdagingen rond de uienvlieg en bonenvlieg ook groter, omdat bepaalde insecticiden gaan wegvallen en ook de zaadcoating niet meer is toegelaten. Beide vliegsoorten kunnen zware schade veroorzaken in uien, in de vorm van uitval na zaai of door vraatschade aan de bollen.
In het project Uireka, waar Vertify ook één van de deelnemers is, liggen op drie plekken in het land proeven waarbij de focus ligt op het voorkomen van de schade door de uienvlieg. “Met het wegvallen van zaadcoating is dit een behoorlijke zoektocht, waarbij we inzetten op toegelaten granulaten, ‘groene’ producten en combinaties. We zagen goede resultaten met de combinaties en even dacht ik dat we hier het ‘ei van Columbus’ hadden uitgevonden. Toch kwam op het proefveld in Creil ineens een zware aantasting van de uienvlieg. Ik had gehoopt dat ik nu kon zeggen dat we de oplossing hebben gevonden, maar toen kwam Creil.” Op de proefvelden in Wieringerwerf en Colijnsplaat was het resultaat wel positief. Zo scoorde een aantal combinaties goed. “Daar willen we graag mee door. We zien in het project ook wel aanwijzingen waar de aantasting op het proefveld in Creil door wordt veroorzaakt, maar voor we daar uitspraken over kunnen doen, hebben we nog wat meer tijd nodig. We zitten nu in het derde jaar en zien bepaalde patronen, we zullen nog meer tijd nodig hebben om dit over elkaar heen te leggen en hier bruikbare strategieën voor de telers van te maken.”
Onkruid in suikerbieten
Voor de uitdagingen met onkruidbestrijding in suikerbieten doet Vertify in opdracht van BO Akkerbouw in een publieke private samenwerking proeven met verschillende technieken. Eén daarvan is die van Garford, in de Benelux geïmporteerd door Homburg. De Robocrop Interrow Weeder is een
precisieschoffel die door het camerasysteem, exact tussen de rijen in schoffelt. Garford heeft modellen voor alle rijgewassen. “Om het publiek te laten zien hoe de techniek werkt, hebben we voor onze open dag in Wieringerwerf sla geplant. Het suikerbietengewas stond immers al dicht. De reacties waren wild enthousiast. De techniek werkt en het resultaat is naar behoren. Alle slaplantjes staan er nog.”
Henk de Vries legt uit dat ook in suikerbieten het middelenpakket onder druk staat. De uitdaging is dus om zo weinig mogelijk middelen te gebruiken. “Dit jaar hebben we naast de Garford ook gewerkt met een wiedeg en een schoffel met camera’s. Daar kan ik wat mee. Stap twee is voor mij een bespuiting op rij en schoffelen tussen de rij in één werkgang. Dan is de inzet van de wiedeg al niet meer aan de orde.” Ondanks dat het resultaat hoopvol is, staat voor De Vries ook bij suikerbieten vast dat er gezocht moet worden naar een combinatie. “Je blijft chemie nodig houden, al is het alleen maar om te kunnen corrigeren als door weersomstandigheden een mechanisch onkruidbestrijding niet mogelijk is.”
Vergelingsziekte
Samen met de Brancheorganisatie Akkerbouw liggen er op het proefveld in Wieringerwerf ook objecten met vervangers van de zaadcoating met neonicotine. Om voldoende luizendruk met het oog op vergelingsziekte te hebben, zijn er in samenwerking met Stichting IRS groene perzikblad uitgezet. Bij de proeven is een aantal groene middelen gebruikt, al dan niet in combinatie met chemische middelen. “Dat is noodzakelijk, want met puur groen redden we het momenteel nog niet. Je moet ergens op sturen.” De groene middelen moeten de luizen verjagen of raken. “We hebben begin mei gezaaid en dat is relatief laat. Vrij snel daarna hebben we de luizen losgelaten. Dan begint het spel. Omdat we geen zaadcoating meer hebben, willen we met de groene middelen kijken hoever we komen bij de bestrijding van insecten en het voorkomen van vergelingsziekte.
Of de resultaten hoopvol zijn? Negen van de tien groene middelen hebben onvoldoende werking tegen luizen. Als er wel een werking zou zijn, mogen ze dat niet claimen want het zijn plantversterkers/biostimulanten. Dus dan kunnen we er ook niets mee bij de advisering. Het is afhankelijk van de leveranciers of men bereid is een toelating aan te vragen. Gebeurt dat, dan is er wel potentie. Tot die tijd moeten we gewoon zuinig zijn op de middelen die we nog wel hebben.”
Henk de Vries hoopt nog wel stappen te zetten met spuittechniek. Want ook de gewasbeschermingsmiddelen die wel mogen, hebben vaak nog onvoldoende het gewenste e ect. Het grootste deel van de gebruikte middelen hebben contactwerking en geen systemische. Negentig procent van de groene perzik bladluizen luizen zit aan de onderkant en dus is er geen contact werking mogelijk. Daar moeten we ook wat op verzinnen. We hebben daar wel ideeën over, maar daar gaan we ons aanstaande winter over buigen.”
Aardappelen
Vertify doet samen met BO Akkerbouw ook nog een aantal projecten in aardappelen. Onder andere op het gebied van onkruidbeheersing. “Waar ik in uien en suikerbieten nog niet zo positief ben over alternatieven voor chemie, zien we met de proeven in aardappelen wel dat een mechanische aanpak resultaat heeft. De middelen die we hebben, spuiten we alleen bovenop de rug. Nadat het gewas dichtgroeit, gaan we direct over op mechanische oplossingen. Met de RowFix van fabrikant Struik ging dat perfect. Dit kan dus. Je kunt ook kappenspuiten, maar eigenlijk is met de RowFix er tussendoor het probleem met onkruid ook opgelost.”
Andere proeven van Vertify zijn gericht op Y-virus in aardappelen. Dit onderzoek, ook samen met BO Akkerbouw, is gericht op de vraag hoe je voorkomt dat de bladluis überhaupt de plant bereikt. Met de oplossingen wordt er ook buiten de lijntjes gedacht. Zo is er onder andere een luisnet over het gewas gehangen. Ook is er stro aangebracht voor de kleurverandering van de bodem en er zijn larven van de gaasvlieg als natuurlijke vijand uitgezet. Komende maand worden de aardappelen geoogste en na verwerking worden de resultaten besproken met de begeleidingscommissie BO Akkerbouw.
Veldboon en eiwittransitie
Een ander interessant onderzoek op het proefveld van Vertify in Wieringerwerf is ‘Bean Me Up!’. In de projectperiode van 2021 tot en met 2023 wordt gekeken naar welke rol peulvruchten in de eiwittransitie kunnen spelen. “Er zijn volop marktkansen voor eiwitrijke gewassen vanwege de toenemende roep om verantwoord, lokaal geproduceerd eiwit”, kadert Henk de Vries het project in. Nieuwe rassen en een betere kennis omtrent de teelt en de juiste plaats in de vruchtopvolging kunnen leiden tot een economisch interessante teelt en een verbreding van het bouwplan. “We hebben hier een tiental rassen uit Nederland, Duitsland en Denemarken liggen. Eén van de tien is specifiek voor biologische teelt. Het is lastig om al iets van conclusies te trekken. We gaan nu de opbrengst en specifiek het eiwitgehalte bepalen. Ook kijken we naar ziektegevoeligheid. Daar gaan we, als het goed is, ook verschillen in zien.”
De onkruidbestrijding in de proef met de peulvruchten is puur mechanisch. “Met de wiedeg gaat dat prima. Dit jaar konden we zelfs wat langer doorgaan, maar dat heeft puur te maken met het feit dat het apparaat moderner is.” Henk de Vries kijkt in de proeven ook naar het e ect van de rijafstand. “We hanteren nu standaard vijftig centimeter. Vroeger was dat 25 centimeter, heel vroeger zelfs 12,5 centimeter. We hebben alle drie hier zo gelegd, dus nu maar kijken wat het effect is op onkruid, variatie en ziekte.” In een later stadium hoopt Vertify conclusies te kunnen delen. “Maar de zomerveldboon staat er mooi bij”, constateert De Vries, “Het mooie aan deze teelt is de stikstoflevering. Ook is de oogst makkelijk in te passen met een bouwplan met granen. Je pakt in de ochtend de combine, die poets je vervolgens schoon en je kunt zo de wintertarwe in.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst en beeld: Martin de Vries