Een duurzamere teelt eist tegenwoordig driftreducerende spuittechnieken. Wellicht een goed idee voor het milieu, maar in de praktijk lang niet altijd makkelijk. Zeker bij bieten, waar juist het kleine onkruid om een fijne verneveling vraagt voor een effectieve bestrijding. Reden voor Delphy om onderzoek te doen naar de toepassing van lage doseringssysteem (lds) en driftarme spuittechniek bij suikerbieten.
Hoe hebben ze dit aangepakt en wat waren de belangrijkste uitkomsten? En hoe hadden de weersomstandigheden van de afgelopen jaren invloed op het resultaat? We spraken met onderzoeker Johan Wander.
Wat was de aanleiding voor dit onderzoek?
“Sinds 2019 zijn de eisen aangescherpt en moet er tegenwoordig driftarm worden gespoten. Dat betekent óf een andere spuittechniek, óf grovere doppen. Bij middelen waar het om de contactwerking gaat, is dat wel een uitdaging. Je moet namelijk de druppel daar zien te krijgen waar hij moet werken. Hoe grover de druppel, hoe lastiger dat is.”
Bieten vormen in het bijzonder een uitdaging, omdat de bespuiting al bij heel klein onkruid begint. “Met fijne druppels raak je die makkelijker, met grove druppels is kans groot dat je de kleine onkruidjes mist. Daar komt bij dat de bietenteelt een aantal moeilijk te bestrijden onkruiden kent. Als je die in het begin niet goed raakt, dan wordt het zeer lastig. De plantjes worden keihard en zijn bijna niet meer te bestrijden, zeker met een lage dosering.”
Delphy zag een noodzaak tot onderzoek en kaartte dit zo’n vier jaar geleden aan bij Brancheorganisatie Akkerbouw. “We vroegen hen: ‘Kunnen jullie dit financieren?’. BO Akkerbouw beoordeelde de aanvraag positief. Dankzij hun ondersteuning hebben we vanaf 2019 onderzoek kunnen doen naar diverse spuittechnieken en doppen die voldoen aan de eisen voor minder drift, om te kijken welke voor een optimaal effect zorgen.”
Hoe is het onderzoek opgezet?
“In overleg met de begeleidingscommissie en collega’s hebben we een keuze gemaakt in de technieken die we hebben onderzocht. Je kunt namelijk niet alles onderzoeken. Met onze spuittechniekenmachine kunnen we makkelijk variëren met technieken en doppen. Op een testveld hebben we bladrammenas en Japanse haver gezaaid. Daarnaast is er een gecontroleerde proef met dezelfde twee onkruidsoorten gedaan in de spuitbaan van Wageningen University and Research. We hebben dit overigens bij meerdere teelten onderzocht.”
Wat waren de belangrijkste uitkomsten?
“Een belangrijke uitkomst is dat de luchtvochtigheid hoog genoeg moet zijn zodat de druppels goed worden opgenomen. Tegenwoordig wordt met heel weinig spuitvolume gespoten, vaak tweehonderd liter per hectare, maar dan moeten de omstandigheden wel optimaal zijn. Anders kom je al snel aan 270 tot 350 liter per hectare. Fijne druppels werken beter dan grove druppels, vooral bij grasachtige planten vanwege afrolgevaar. De beste bedekking wordt verkregen door fijne druppels en een hoger spuitvolume. Verder bleek dat spuitvolume doorslaggevend is, dit is belangrijker dan de dopkeuze.”
Een oplossing tegen drift van fijne druppels is spuiten met een lage boom. “Bij een boom op dertig centimeter hoogte mag je fijnere druppels spuiten dan op vijftig centimeter en bereik je ook een hele goede effectiviteit. De beste uitkomst bij Japanse haver behaalden we met een verlaagde spuitboom, al dan niet gecombineerd met 02-doppen op 25 centimeter dopafstand (DRD/DRT- klasse 95 en 97,5 procent). Ook het conventionele systeem met Airmix 04 doppen (DRD-klasse 75 procent) was effectief. Daarbij werd met een spuitvolume van 270 liter per hectare gespoten. Deze technieken behaalden een hoge bedekking.”
Hoe bepalend zijn de weersomstandigheden geweest?
“Die hebben best wel een flinke rol gespeeld. Het moeilijke aan dit soort onderzoek is: de praktijk spuit tien keer zo snel als in een proef. De zomers van 2020 en 2022 waren zeer warm en droog, we hebben vaak moeten spuiten in de minder gunstige omstandigheden vanwege een lage luchtvochtigheid. De fijne druppels van een laag spuitvolume verdampen dan te snel. Het jaar 2021 was redelijk normaal, maar ook daar merkten we: het is belangrijk om niet met een te laag spuitvolume te spuiten.”
De praktijk liet ook zien: droogte zorgt voor dilemma’s. “In een droge periode, waarin ook ’s nachts de vochtigheid heel laag is, verdampen de druppels zo snel dat de actieve stof niet goed wordt opgenomen. Een grove druppel verdampt minder snel, maar dan is de kans dus groot dat je kleine onkruidjes mist. Terwijl onkruid bij droogte een dikke harslaag krijgt en nog moeilijker te bestrijden wordt, zoals bij melde. Die wil je dus zeker niet missen.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst: Esther Sessink
Beeld: Delphy