Steeds meer akkerbouwers nemen pootgoedaardappelen op in het bouwplan. Dit komt enerzijds door een hoge en zekere saldering en anderzijds doordat de exportwaarde van pootgoed is gestegen. Harrie Vreman, projectleider bij de Pootgoedacademie, herkent deze trend, maar is niet direct enthousiast over de gerealiseerde groei.
“Zolang de afzet gegarandeerd wordt is groei prima. Anderzijds: wat betekent deze groei voor de beschikbaarheid van gezonde grond of ziekte-insleep? Blijft de pootgoedkwaliteit zoals we die al jaren kennen behouden? Het is dus een beetje dubbel: aan de ene kant is er de zorg over de beschikbaarheid van gezonde grond, aan de andere kant zien we deze sectorgroei ook als een uitdaging en proberen wij bij te dragen aan oplossingen die bij een sectorgroei met dergelijke proporties horen.”
Cijfers CBS: 320 pootgoedtelers meer dan vijf jaar geleden
Onlangs publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat op meer dan 2.400 akkerbouwbedrijven sprake is van pootgoedteelt. Dit komt neer op bijna 15 procent van alle Nederlandse akkerbouwers. In absolute getallen betekent dit dat er sinds 2010 maar liefst 320 pootgoedtelers bijgekomen zijn. Vreman: “In het verlengde daarvan zien we ook een stijging van de grondprijzen, wat nog eens in de hand gewerkt wordt door de lage rente van dit moment. Op een gegeven moment houdt het op natuurlijk. Als voorbeeld neem ik de Flevopolder. Die zit zo ongeveer op het maximum qua pootgoedareaal. Er kan nog uitgeweken worden naar andere delen van het land en door de teeltrotatie korter te maken kan er ook nog ruimte worden geschept, maar dan zit je al in de marge te rekenen. Als er niets was veranderd qua ras-ontwikkeling en op teelt-technisch gebied en strengere controles, dan hadden we volgens mij de top al bereikt. Maar zolang je gezonde ruimte kunt vinden is er nog groei mogelijk. Bij zetmeelaardappelen is een rotatie van 1 op 2 al redelijk gebruikelijk, bij de pootgoedaardappelen zit dat er – op grote schaal – voorlopig niet in.”
Handelshuizen
De sectorgroei is volgens Vreman ook voor een deel te danken aan het goede werk van de handelshuizen: “Vorig jaar had iedereen nog zorgen over Noord-Afrika. Zou dat wel goedkomen? In die zin hebben de handelshuizen weer goed werk geleverd, want ook daar hebben pootgoedtelers afzet kunnen plegen.” De groei heeft uiteraard niet alleen consequenties op het land. Door de extra productie is er bijvoorbeeld ook meer opslagcapaciteit nodig: “Je ziet dat met name grotere bedrijven in het najaar alle aandacht hebben voor het rooien en het opslaan van de pootgoedaardappelen in de schuur. Deze ontwikkeling gaat echter wel ten koste van de partijlevering aan handelshuizen.”
Pootgoedacademie
De ontwikkelingen in de sector worden binnen de Pootgoedacademie op de voet gevolgd. Volgens Vreman is de huidige sectorgroei positief zolang er een afzetgarantie is. Maar er zijn dus ook zorgen over de beschikbaarheid van gezonde gronden en het verlagen van het aantal jaren in de teeltrotatie. Allemaal vragen die ook bij de leden van de academie door het hoofd spelen: “We gaan gezamenlijk regelmatig in het veld kijken. De goede en minder goede zaken worden dan tegen het licht gehouden, zonder de collega er op aan te kijken. Er heerst binnen de academie een kritische, maar open sfeer. We proberen vooral van elkaar te leren en er ons voordeel mee te doen. De sectorgroei is – net als bijvoorbeeld klimaatinvloeden – vaak een punt van discussie. Het kan positief en negatief uitpakken, dat zal de komende jaren moeten blijken.”