De aangescherpte regelgeving en verbeterde detectiemethode zorgen ervoor dat er steeds vaker (gewasbeschermings)stoffen worden gevonden (veelal in sloten tussen de akkers red.), zo bleek uit cijfers van LTO Nederland die door Bert van den Bosch (Waterschap Flevoland) werden gepresenteerd tijdens de gewasbeschermingsbijeenkomst in de Meeuwenhoeve te Lelystad.
In 2016 werden op zestien verschillende punten in Flevoland metingen verricht. Gemiddeld werden er per locatie 27 tot 64 aangetoonde stoffen gedetecteerd. De aanwezige telers zetten openlijk vraagtekens bij de gevonden stoffen en met name de aansprakelijkheid bij overtreding van de norm.
Atmosferische depositie
Op de zestien meetlocaties werd gecontroleerd op 225 werkzame stoffen. De uitkomsten zijn gebaseerd op gemiddeld vier tot acht monsters op jaarbasis per locatie. De aangetoonde stoffen betroffen overigens in de meeste gevallen dergelijk kleine hoeveelheden, dat er geen sprake was van normoverschrijding. Toch maken de akkerbouwers uit het onderzoeksgebied zich zorgen. Met name de atmosferische depositie (gewasbeschermingsmiddelen die zo vluchtig zijn, dan ze direct worden opgenomen in de luchtstroming) is een punt van zorg.
De Flevolandse akkerbouwsector kenmerkt zich door een hoog aantal biologische telers. Als daar gewasbeschermingsstoffen worden gevonden, dan kunnen gangbare akkerbouwbedrijf in de omgeving aansprakelijk gesteld worden. Zo luidde de vrees van enkele bezoekers van de gewasbeschermingsbijeenkomst. “Als gangbare teler zit ik middenin een biologisch gebied. Wanneer daar iets gevonden wordt en ik ben niet goed verzekerd, dan ben ik wel erg benieuwd tot waar de ketenaansprakelijkheid loopt. Daar maak ik mij soms best zorgen om”, aldus één van telers. De overige akkerbouwers in de zaal sloten zich bij deze mening aan. “We doen er alles aan om zo voorzichtig mogelijk te werken, maar er kan altijd iets buiten onze macht om bij een ander terechtkomen”, omschreef een andere bezoeker de algehele zorg.
Residu in de sloot? Middel overboord
Daarnaast werden tijdens de bijeenkomst ook de detectiegrenzen ter discussie gesteld: is het nodig om in nanogram te meten welke stoffen er voorkomen? Volgens Annemarie Breukers (senior beleidsadviseur Plantgezondheid bij LTO-Nederland) valt er binnen de keten niet te praten over een versoepeling van de metingen. “Supermarkten zijn heel voorzichtig en willen elke vorm van risico vermijden. Mochten er stoffen gevonden worden in (biologische) producten die ze verkopen, dan worden zij er door de consument op aangekeken. Partijen als de NVWA, die veel meer gericht zijn op de akkerbouwsector zelf en minder op de consument, begrijpen wel als wij het verzoek indienen om tot de metingen te stoppen bij concentraties onder de 0,005. Echter de keten wil zijn vingers hier niet aan branden”, aldus Breukers op de telerbijeenkomst.
“Residuvrij, emissieloos en natuurrijk”
“Sterker nog: de komende jaren gaan we naar een beleid toe dat toespitst op nultolerantie. Residu in de sloot? Betekent middel overboord. Nu wordt er nog gekeken naar overschrijding, maar ik ben ervan overtuigd dat straks alles wat er in het water gevonden wordt verboden wordt.” Volgens Breukers moeten telers daarom nu al actie ondernemen: “Er is nu nog enige speelruimte. Straks helemaal niet meer. In onze kernvisie 2030 heeft de sector de regie, zijn we residuvrij, emissieloos en natuurrijk. Komende tijd zal in het teken staan van het transitieproces waarin de sector niet langer reageert, maar een sector die weerbaar is en zichzelf corrigeert.”