De Stichting Hoeksche Waard op de Kaart (HWodKa), opgericht in 2005, gaat een nieuw, ambitieus plan voor duurzaam bodembeheer indienen bij de provincie Zuid-Holland. HWodKa is een initiatief van een aantal innovatieve akkerbouwers uit de Hoeksche Waard. Het project wordt gefinancierd met behulp van het LTO-fonds en draagt de toepasselijke naam ‘Back to the Roots’. De komende vijf jaar moet aantonen dat de werkwijze economisch interessant is voor de akkerbouwsector. Grootste speerpunten: de integrale aanpak van ontwatering/bewatering (sub-irrigatie), belasting van de bodem verlagen en het voeden van het bodemleven.
Minder bodembeschadiging
De stichting HWodKa stelt zich ten doel om door middel van innovatie de vitaliteit van de grondgebonden landbouw te verbeteren en tegelijk voorwaarden te scheppen voor behoud en ontplooiing van natuur en landschappelijke waarden. Secretaris Leen Ampt uit Zuid-Beijerland: “Het plan is gericht op de grotere akkerbouwbedrijven in Nederland. Met de huidige schaalvergroting zijn er steeds meer bedrijven waardoor deze manier van werken rendabel is.”
Wat is dan die vernieuwende werkwijze? “De stichting ziet voor de zeekleigronden in het Nederlandse Deltagebied (Hoeksche Waard, red.) drie doorslaggevende factoren voor verbetering van de bodem: klimaatbestendige ontwatering en bewatering, belastingverlaging en voeding van het bodemleven. Een goede ontwatering is met stip de belangrijkste randvoorwaarde voor duurzaam bodembeheer. Overbelasting is met stip de belangrijkste oorzaak van de achteruitgang van de fysieke bodemconditie. Stimulering van het bodemleven is nodig voor het ondersteunen van bodemherstel door biotische bodemprocessen.”
Afvoeren van de oogst
‘Back to the Roots’ is voorlopig nog een theoretisch document, maar zodra de provincie besluit de plannen te ondersteunen gaat de stichting diverse experimenten in praktijk brengen. Ampt: “Ons doel is om onderzoeken die nu vaak op de plank blijven liggen, daadwerkelijk in praktijk te gaan brengen. De meeste onderdelen van het project zijn niet nieuw, maar het consequent toepassen op perceelschaal is dat wel. Wij verwachten dat binnen één rotatie de sluipende teruggang van de bodemkwaliteit (in termen van productievermogen of opbrengend vermogen) ombuigt in een meetbare en merkbare verbetering. Het vernieuwende zit dus in de, door samenwerkende akkerbouwers gestuurde integrale aanpak. Het ontkoppelen van veld- en wegtransport is daar een belangrijk aspect van.”
Ambt vervolgt: “Wij streven naar een loskoppeling van het veld- en wegtransport om zodoende minder bodembeschadigingen te veroorzaken. In de graanteelt is het al redelijk gebruikelijk om met een overlaadwagen te werken, komende tijd gaan we ook in de bieten experimenteren met overlaadwagens. Bij aardappelen is het iets lastiger omdat je daar zo weinig mogelijk wilt overstorten in verband met beschadigingen aan de aardappel. Voor die teelt denken we aan een systeem waarbij de teler met een stortbak over het land heen rijdt en de reiniging in de overlaadwagen plaatsvindt. De grond komt dus weer meteen op het perceel terug. Hierdoor kunnen de aardappelen direct op de transportband de schuur in. Het aantal valmomenten (belangrijke oorzaak van beschadigingen aan de knol) blijft gelijk, maar je neemt minder tarra mee naar huis.”
Lees verder onder afbeelding
Lange termijn
Volgens Ampt is de trend van de afgelopen vijftien jaar vooral groter en zwaarder. Dat proces wil HWodKa omkeren, al beseft de stichting heel goed dat een dergelijke omschakeling veel tijd kost: “Diverse onderzoeken hebben laten zien dat de verdichtingsproblematiek op sommige percelen zeer zorgelijk is. Een goed voorbeeld is de graanoogst. In Engeland worden gemakkelijk opbrengsten van 15/16 ton gerealiseerd, terwijl in Nederland de meeste graantelers blijven hangen op 11, maximaal 12 ton. Onze conclusie is dat bodemverdichting een groei in de graanopbrengst tegenhoudt. De bewortelbaarheid remt de groei, het bodemleven gaat achteruit en de beschikbaarheid van spoorelementen loopt terug.
Ons idee om veld- en wegtransport los te koppelen gebeurt nu eigenlijk al wel, maar dan alleen als het land niet of nauwelijks begaanbaar is. Wij hopen in de komende vijf jaar aan te tonen dat het in alle omstandigheden verstandig is om zo te werk te gaan. Dit vergt uiteraard wat investering in de mechanisatie, maar bodeminvesteringen zijn voor de lange termijn en verdienen zich uiteindelijk altijd terug dankzij een gezondere bodem met vitalere gewassen. Tot nu toe hebben zich vooral specialisten beziggehouden met de bodemproblematiek. Zij bekeken het vanuit hun expertise. Dat leidde vaak tot eenzijdige maatregelen oftewel dweilen met de kraan open. Onze integrale aanpak vergt samenwerking tussen vakmensen uit verschillende disciplines en dat is precies wat we met deze operational group willen bereiken.”