Vier akkerbouwers in Zeeuws-Vlaanderen zijn de uitdaging aangegaan om soja te gaan telen. Het project ‘Zeeuwse soja’ is een initiatief van Martijn Buijsse, eigenaar van FarmUp.
In samenwerking met de provincie Zeeland, het CZAV en Dutchsoy zijn de akkerbouwers dit voorjaar met ieder vier hectare sojaplanten gestart met dit project. “In deze fase van het project hebben we gezocht naar een ras waar we qua productiezekerheid veilig zitten”, aldus Buijsse.
Sojarassen zoeken die geschikt zijn voor de Zeeuwse gronden
Martijn Buijsse is als consultant van FarmUp gespecialiseerd in duurzame landbouw. Zijn motto is om vanuit de boerderij – in samenwerking met de boeren – proberen zoveel mogelijk te innoveren en te verduurzamen. “Er worden al een paar jaar initiërende testen en onderzoeken gedaan op sojateelt. Het gewas is dus niet helemaal nieuw in Nederland. Om de teelt in Zuidwest Nederland verder op haalbaarheid te onderzoeken is in samenspraak met CZAV – samen met Dutchsoy en de provincie Zeeland – een project ontwikkeld om rassen te zoeken die geschikt is voor de Zeeuwse gronden.”
“Ik heb gezocht naar een veilig ras met een redelijk hoge productiezekerheid. Een ras waarvan we goed weten hoe het werkt en een ras die aansluit bij de wensen van de afnemer(s). Ik ga niet vertellen voor welk ras we gekozen hebben, maar we denken dat dit ras zeer hoge potentie heeft. Bovendien zullen we in de toekomst ook andere rassen, voor andere afnemers en andere product- /marktcombinaties aanbieden die voor alle akkerbouwers interessant zullen zijn.”
Risicobeheersing
Het enthousiasme is groot bij Buijsse. Toch zijn er ook nog een hoop onzekerheden: “Natuurlijk nemen de telers die hieraan mee doen ook risico’s. Om die risico’s de baas te zijn hebben we gekozen om een redelijk groot areaal van vier hectare per teler in te zaaien. Dit ook om de effecten van bijvoorbeeld wildschade te voorkomen. Daarnaast gaan we onder elkaar onze kennis en ervaring delen in een soort van studieclubje. Daar hebben we ook financiële ondersteuning voor ontvangen vanuit de provincie Zeeland. CZAV-adviseurs lopen ook mee om de teelt te begeleiden, maar ook om hier zelf van te leren.”
Het project is opgezet vanuit de vraag en de wetenschap dat het proefgebied ervaring heeft met bruine bonenteelt. De infrastructuur rondom de teelt is vergelijkbaar met deze teelt en dus hoeven de akkerbouwers nauwelijks aanpassingen te doen om te starten met het telen van soja: “Het leuke van sojateelt is dat het erg lijkt op de teelt van bruine bonen. Het oogsten lijkt daarnaast ook erg veel op het oogsten van tarwe. De combines die je voor tarwe gebruikt, kun je ook gebruiken voor de soja. In dit gebied – Zeeuws-Vlaanderen – is veel ervaring met het telen van bruine bonen, dus dat is een extra voordeel bij dit project. Bij het zaaien hebben we ook de machines en kennis van bruine bonenteelt gebruikt.”
Bestaande kennis en infrastructuur inzetten
De initiatiefnemers hebben enkele duidelijke doelstellingen: kennis en infrastructuur die er al is inzetten voor een succesvolle sojateelt, maar de focus ligt vooral op: “Opbrengstzekerheid en inzicht krijgen in het rendement van deze teelt onder Zeeuwse omstandigheden. Voor de telers die hieraan deelnemen past het gewas prima in de bestaande bouwplannen. Het heeft dezelfde zaai- en oogstperiode als bruine bonen.
Buijsse benadrukt dat het gewas geen vervanging is van bruine bonen, maar een aanvulling op het bestaande gewasaanbod. De eerste sojaplanten zitten inmiddels in de Zeeuws-Vlaamse grond en groeien volgens Buijsse erg goed: “De soja is gezaaid en staat al boven. Voorlopig ziet het er erg goed uit”.
“De wortelknolletjes zorgen ervoor dat de plant zelf stikstof vastlegt in de bodem”
Daarnaast heeft de teelt ook specifieke weersomstandigheden nodig: “Soja houdt van warmte. Warme weersomstandigheden zijn wel belangrijk. Afgelopen weken waren er een paar dagen die eigenlijk te koud waren, maar we zijn wel blij met de regen van de afgelopen tijd. Wat dat betreft is het een teelt als alle andere. Maar het is ook een late en lange teelt en vooral bijzonder omdat het een ‘vlinderbloemige’ plant betreft. De zogenaamde wortelknolletjes zorgen ervoor dat de plant zelf stikstof vastlegt in de bodem. Dat geeft de akkerbouwers een voordeel in de stikstofbemesting.”
Het FarmUp-project richt zich vooral op Zeeland en dat is niet voor niets: “Deze provincie ligt zuidelijk en heeft de meeste zonuren van Nederland. De veronderstelling is dat de soja op de lichte kleigronden goed gedijt en een gunstig effect op de bodem heeft. Omdat de teelt op het kantelpunt zit ten opzichte van wintertarwe zou het zomaar kunnen dat Zeeuws-Vlaanderen het eerste gebied is wat deze teelt rendement oplevert ten opzichte van wintertarwe. Als het hier niet werkt, dan moeten we terug naar de veredeling om de opbrengstpotentie te verhogen. En dan is er nog een lange weg te gaan bij de ontwikkeling van deze teelt.”
Goede business-case of terug naar de veredeling
De doelstellingen om door te gaan zijn dan ook heel duidelijk: “We moeten minimaal een vergelijkbaar rendement realiseren als met wintertarwe. Als het vergelijkbaar is, dan hebben we goede business-case voor de toekomst. Als het er een klein beetje onder zit, dan gaan we werken aan de randvoorwaarden. Zit het er een heel stuk onder, dan is het onvoldoende om door te gaan. In dat geval gaan we terug naar de veredelingsbedrijven, in de hoop dat we het over een aantal jaren weer kunnen proberen.”
Buijsse vervolgt: “Daarin is het voor ons heel belangrijk dat we samenwerken met Dutchsoy. Die staan direct in verbinding met veredelaars in Midden- en Oost-Europa. Zij volgen op de voet welke rassen zich aandienen. Het zou dan ook zomaar kunnen dat bij een iets lagere opbrengst dat we met nieuwe rassen wel een rendabele teelt kunnen opstarten. Maar de eerste doelen van dit project zijn: met de boeren sparren, kijken of de teelt praktisch werkt. Hoe gaat het met zaaien, met (onkruid)bestrijding, met welke ziektes en plagen krijgen we gedurende de teelt te maken en hoe zit het met de oogstbaarheid. Allemaal vragen waar we de komende tijd antwoord op hopen te krijgen. Als vandaaruit enthousiasme ontstaat voor het telen van soja, dan wordt het leuk.”