Han Veenink uit het Gelderse Wilp begon ruim zeven jaar geleden al met sleepslangbemesting. Een methode die in Gelderland, zeker op dat moment, nog nauwelijks werd toegepast. Veenink had echter goede redenen voor zijn besluit: “Het voorkomt insporing en het behoudt de bodemstructuur. Daarnaast werkt het ook veel sneller.”
Leerproces
Bij de conventionele bemestingsmethode met een zodenbemester zag Veenink dat iedere keer als de tank bijgevuld moest worden dat er hele stukken kapot gereden werden. Daar groeide dan vervolgens niks meer. “Dat heb je met een sleepslang niet. Je zet hem neer, je draait de slang uit en gaat bemesten zonder schade in het perceel.”
Veenink had echter niet al te beste ervaringen toen hij deze bemestingsmethode voor het eerst toepaste op zijn bedrijf: “De eerste keer was het niet zo’n succes. Dat lag ook een beetje aan de weersomstandigheden. We gingen toen tarweland bemesten. Achteraf was het land nog niet droog genoeg en de tarwe was nog te kort. De slang ging plakken, dus op een gegeven moment zat er wel dertig centimeter klei om de rol. Dan kan die niet meer trekken en gaat op den duur de slang natuurlijk een keer knappen. Dat was een ravage.”
Een goed leermoment voor de Gelderse akkerbouwer: “Ja, we hebben het toen een paar jaar niet gedaan, maar zijn er vier jaar terug toch weer mee begonnen. Het werd eerst door loonbedrijf De Covik uit Steenderen gedaan. Dat ging altijd prima. Sinds dit jaar ben ik overgegaan naar loonbedrijf Nikkels uit Teuge. Omdat we daar ook al mee samenwerkten voor de strobewerking en ze nu ook zo’n machine hebben gekocht laten we het dit jaar voor het eerst door hun doen.”
Kleine percelen niet rendabel
Het bouwplan van Veenink bestaat uit: 15 bunder graszaad, 4 bunder koolzaad, 50 hectare wintertarwe en mais en dan nog 12 bunder bieten. “Ik doe niet alle percelen met de sleepslang. Er zijn wat kleinere percelen, die ik nog gewoon met de Vredo laat doen, want op de kleine stukken is de sleepslang onrendabel.”
Naast de akkerbouwwerkzaamheden heeft Veenink ook een klein deel van zijn bedrijf ingericht voor kalveren-opfok, maar dat is volgens hem slechts bijzaak. “Met de akkerbouwgewassen moeten we het geld verdienen. Daar moet de opbrengst per hectare zo hoog mogelijk zijn.”
De werkzaamheden bij Veenink
Gewicht
En die opbrengstverhoging probeert hij mede met de sleepslangmethode te optimaliseren, het zorgt namelijk wel voor een hoger nettoresultaat: “Ja, dat denk ik wel ja. Dankzij de sleepslang hoef je niet met zwaar materiaal over het land, dus zorgt ‘gewicht’ op mijn akker ook niet voor opbrengstderving. Het is moeilijk om hard te maken dat de opbrengst hoger is geworden enkel door de sleepslangmethode. Daar gaan zoveel jaareffecten mee gepaard, dat ik niet durf te zeggen, dat mijn keuze voor sleepslang zorgt voor hogere totaalopbrengsten.”
“Wel positieve invloed op slechte stukken”
Veenink, die in de afgelopen jaren is overgestapt van varkensmest naar een combinatie van rosé mest (van rosékalveren) en rundveemest, vervolgt zijn betoog: “Wel denk ik dat je kunt stellen dat op de slechtere stukken meer groeit dan voorheen. Op de slechte stukken – zoals de kopakker of plaatsen waar je veel moet draaien – staan er vaak iets slechter bij. Daar heeft het wel degelijk invloed op de opbrengsten, maar je moet niet denken dat ik ineens twintig procent meer van het land haal. Zo moet je het niet zien.”
Wachten
De eerste stukken zijn deze week gedaan, maar veel haast met bemesten heeft Veenink niet. Uit ervaring weet hij dat het bepalen van het juiste bemestingsmoment cruciaal is: “Het is nu eigenlijk nog iets te nat. De tarwe moet ook lang genoeg zijn, als die te kort is, gaat de slang plakken. De tarwe mag ook niet te lang zijn, de slang moet als het ware over het land glijden. Het moment bepalen is dan ook spannender als met een zodenbemester. Normaal was ik daar al volop mee bezig geweest in de tarwe. Met de sleepslang moet je wat langer wachten, dan kan je er niet zo vroeg op.”
Er kleeft echter wel één nadeel aan zijn werkwijze: het gaat niet echt samen met agrarisch natuurbeheer. “Er liggen weleens nestjes – van grutto’s en dergelijke – op het land. Ik probeer daar wel rekening mee te houden, door vroeg in het seizoen te bemesten zodat we klaar zijn voordat het broedseizoen begint. Ik ben ook erg blij met de goede weersomstandigheden van afgelopen week.”