Bij een geitenhouder in Lelystad is deze maand begonnen met een pilot over de opslag van vaste mest. Het initiatief valt onder het Actieplan Bodem en Water Flevoland, een samenwerking tussen LTO Noord, Waterschap Zuiderzeeland en Provincie Flevoland, en omvat een drietal proefhopen die duidelijkheid moeten geven over de effecten van diverse milieu- en kwaliteittechnische maatregelen. Albert Jan Olijve (Van tafel naar kavel) uit Swifterbant is nauw betrokken bij de pilot, die naast de Lelystadse geitenhouder bestaat uit een aantal akkerbouwbedrijven uit Dronten. “Vaste mest is voor een akkerbouwer een ideaal product om goed bodembeheer toe te passen: het is een product met veel organische stof en je voedt het bodemleven. Een verantwoorde manier van opslag blijkt in de praktijk vaak lastig uitvoerbaar.”
Agrariërs hebben te maken met wet- en regelgeving op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening rondom de opslag van vaste mest en willen natuurlijk ook de kwaliteit van de mest niet aantasten. Volgens Olijve is er ondanks deze schijnbare contradictie wel degelijk een gezamenlijk belang: “Iedereen is bereidwillig om de opslag van vaste mest goed te regelen. We willen ook allemaal een goede bodem, want die houdt de nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen beter vast. Niemand is gebaat bij afspoeling en/of uitspoeling naar het oppervlaktewater. Om bij de opslag van vaste mest op een betaalbare manier te voorkomen dat het milieu verontreinigd wordt en de kwaliteit van de mest zo goed mogelijk blijft behouden, is het voor akkerbouwers heel belangrijk om te weten wanneer ze het wel of niet goed doen. En daar hopen we met de pilot duidelijkheid in te scheppen.”
Activiteitenbesluit milieubeheer
De pilot wordt gedaan met drie hopen, die elk een andere variabele bevatten. “De milieuregels voor de opslag van vaste mest staan in het Activiteitenbesluit. Daarin is aangegeven dat mest wat langer dan twee weken op onverhard terrein ligt opgeslagen, afgedekt moet zijn tegen regen en een absorberende onderlaag moet bevatten. Als de mesthoop langer dan zes maanden blijft liggen, moet de mest op een vloeistofkerende vloer worden opgeslagen. Ook moet er een voorziening zijn om het mestvocht en percolaatwater wat eruit loopt, op te vangen (bijvoorbeeld een betonnen put of mestkelder.”
Praktijktesten
Dat is de theorie, maar in de praktijk zorgt die theorie vaak voor onduidelijkheden, die door de telers als ‘arbitrair’ wordt ervaren. Olijve hoopt door dit project daar een einde aan te maken: “De pilot waar we nu mee bezig zijn, is ook hierop geënt. Je moet voorkomen dat mestvocht en percolaatwater uit de mesthoop lopen, want dat is enerzijds verlies aan mineralen en anderzijds slecht voor het milieu. We hebben daarom drie mesthopen aangelegd. Twee daarvan zijn met Toptex afgedekt. De ervaring vanuit het Vlaamse onderzoek is dat dit materiaal goed werkt, omdat het regenwater er niet doorheen loopt, maar er kan wel lucht bij om de kwaliteit van de mest te behouden. Onder die hoop hebben we een strolaag liggen, die voor het absorberende vermogen moet zorgen. De tweede hoop is exact hetzelfde opgebouwd, maar zal langer blijven liggen. De ene hoop blijft drie tot vier maanden liggen, de tweede langer dan zes maanden.
Dit past perfect bij de doelen van deze pilot. We beogen enerzijds bewustwording bij de akkerbouwers maar wat we ook willen testen, is of maatregelen die je voor een periode van twee weken tot zes maanden treft, ook werken voor de langere termijn. In de praktijk is namelijk niet altijd vanzelfsprekend dat de mest binnen zes maanden volledig is uitgereden. Als je in januari je vaste mest ontvangt en door (weers)omstandigheden kun je dit pas in september/oktober uitrijden, dan zit je over die zes maanden heen. Volgens het Activiteitenbesluit moet je dan de mest op een vloeistofkerende vloer met opvangvoorziening opslaan. De termijn van een half jaar wordt dan met enkele maanden overschreden, wat een dergelijke investering eigenlijk niet verantwoordt. Vooral ook omdat dit niet elk jaar nodig is. De derde – en laatste – mesthoop is ingepakt met compost. Daar ligt compost onder en overheen. Dit om te zorgen voor maximale absorptie. Compost zou er ook voor moeten zorgen, dat er (nagenoeg) geen regenwater in de mest komt. Deze laten we zo lang mogelijk liggen, minimaal vier maanden, maar misschien ook wel langer.”
Communicatie verbeteren
Er wordt dus geëxperimenteerd met afdekmaterialen, absorberende materialen en opslagtijd. Olijve hoopt na afloop meer inzicht te hebben gekregen in het effect van de maatregelen. Studenten van Aeres Hogeschool uit Dronten helpen bij de waarnemingen en metingen in het veld. De pilot biedt kansen in het verschaffen van duidelijkheid richting de akkerbouwbedrijven: “We hopen dat de communicatie tussen ondernemers en toezichthouders van het waterschap en de omgevingsdienst verbetert. Dit moet ondernemers handvaten bieden hoe je een mesthoop goed moet opslaan en afdekken. Wat zijn praktische en betaalbare maatregelen die goed zijn voor het milieu én de kwaliteit van de mest behouden? Na afloop van de pilot verwachten we dat veel Flevolandse ondernemers de juiste maatregelen gaan nemen bij de opslag van vaste mest. ”