Volgens de laatste schattingen verwacht de NEPG (North-Western European Potato Growers) een areaal van 552.000 hectare consumptieaardappelen. Dit is 4,9% meer dan vorig seizoen en 3,5% boven het vijfjarig gemiddelde. De grootste uitbreiding vindt plaats in België waar 12,4% meer hectaren geplant zijn.
Het Verenigd Koninkrijk was dit jaar erg laat met planten waardoor hun officiële cijfers begin juli bekend gemaakt zullen worden. Nederland heeft met 1,5% de laagste uitbreiding, waarschijnlijk als gevolg van de uitbreiding van het areaal suikerbieten met 20%.
Wateroverlast
Buiten het Verenigd Koninkrijk hadden alle NEPG landen last van waterschade gedurende de laatste weken. De zware regen- en hagelbuien veroorzaakten lokaal veel schade aan de gewassen. Vooral na de onweersbuien van de laatste weken moet in sommige gebieden 10 – 20% en meer, als verloren worden beschouwd. De NEPG is van mening dat minimaal al 1% van het totale areaal als verloren beschouwd kan worden. De meeste schade bevindt zich in België en delen van Nederland met beiden minimaal 3% verlies aan aardappelpercelen. Los van de definitieve verliezen moet er rekening worden gehouden met kwaliteitsverliezen veroorzaakt door rot, groen en ziek. De Duitse oogst is niet geheel vrij van waterschade, maar heeft veel minder te lijden gehad. Daarnaast was het planten in Duitsland niet veel later dan gemiddeld, dit in tegenstelling tot de andere NEPG landen waar men nog steeds rekening houdt met een latere oogst.
De NEPG is voorzichtig met uitspraken over de ziektedruk gedurende en na deze zware regenval. Telers zullen, indien mogelijk, veel meer bespuitingen moeten toepassen, hetgeen kostprijsverhogend werkt. Veel telers kunnen nauwelijks of in het geheel nog niet spuiten als gevolg van de doorweekte velden. In gebieden met weinig tot geen wateroverlast groeit het gewas prima. Binnen drie weken zal men beginnen met het oogsten van de eerste industrieaardappelen in Duitsland als de weersgesteldheid en het onderwatergewicht dit toestaan. België zal waarschijnlijk, één tot twee weken later volgen. Proefrooiingen in Duitsland spreken van een gemiddeld knollental en een nog laag onderwatergewicht (290 tot 320 gram). De Belgische vroege oogst toont lokaal enorme grote verschillen in kwaliteit en opbrengst.
Goede vraag naar verwerkt product
De NEPG vindt een groei van 3,5% acceptabel, mede in aanmerking genomen dat de bovengenoemde verliezen hierin niet zijn meegenomen en de productie in alle landen is toegenomen. De vraag naar verwerkt product is jaarlijks stijgende en met name de export buiten de EU trekt de kar.
De NEPG stelt vast dat opbrengst per ha beslissend zal zijn voor de totale oogst, waarbij de weers- en groeiomstandigheden van juli tot september van cruciaal belang zullen zijn. Het is nu nog veel te vroeg om met voorspellingen te komen.
Aandachtspunten namens VTA:
- De Nederlandse areaaluitbreiding kan als compleet verloren beschouwd worden.
- De Nederlandse en Belgische industrie zien beiden redelijk veel contractareaal verloren gaan.
- De groeiontwikkelingen in de komende maanden zullen voor de verwerkers bepalend zijn om snel meer dekking te zoeken of later bij te kopen, aangezien de te verwachte opbrengst bepalend zal zijn voor het prijsverloop.
- Door de vele kwaliteits verschillen, veroorzaakt door wateroverlast, phythophthora, en pootgoed problemen, zullen er meer partijen afland verwerkt gaan worden dan eerder in de planning was voorzien.
- Dit zal de af land periode extra lang kunnen maken.
- Probleempartijen met voorrang verwerken, geeft minder vraag en druk op de prijzen.
- Kwaliteitsverschillen in de opslagen zullen veel extra aandacht vergen van de telers.
- Telers met schade in de percelen, worden geadviseerd dit schriftelijk bij hun afnemer te melden.
- Ook alle vervolg afspraken schriftelijk te (laten) bevestigen