De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in april jl. een brief gestuurd aan de Tweede Kamer over de herziening van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML).
Uitgangspunt is dat het minimumloon moet zorgen voor een sociaal aanvaardbare beloning van arbeid, en oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden en verdringing moet tegen gaan. Door de sterk veranderde arbeidsmarkt in de afgelopen jaren draagt het wettelijk minimumloon volgens de minister in steeds mindere mate bij aan het bereiken van deze uitgangspunten. Minister Asscher heeft aangegeven dat het daarom noodzakelijk is om de WML aan te passen. De voorgestelde aanpassingen van het kabinet hebben betrekking op de invoering van een minimumuurloon, de normen van stukloon en de minimum jeugdlonen.
Wettelijk minimumuurloon
Het wettelijk minimumloon wordt nu berekend op een dag-, week-, of maandbasis. De hoogte van het wettelijk minimum uurloon is afhankelijk van de standaardarbeidsduur in een sector. Voor de sectoren Open Teelten, Glastuinbouw en Dierhouderij geldt een standaardarbeidsduur van 38 uur per week op basis van de cao. Voor de Inspectie SZW is de handhaving van het wettelijk minimum uurloon door de verschillen per sector complex. Het kabinet onderzoekt daarom de mogelijkheid om een landelijk minimumuurloon in te voeren dat voor iedereen gelijk is. Hierdoor wordt de handhaving vereenvoudigd. Wanneer er een landelijk minimumuurloon wordt ingevoerd zal het wettelijk minimumloon in de agrarische sectoren waarschijnlijk stijgen.
Minimum jeugdloon
Het huidige minimumjeugdloon biedt jongeren volgens de minister onvoldoende mogelijkheden om een zelfstandig bestaan op te bouwen en past niet bij het uitgangspunt ‘gelijk werk, gelijk loon’. Voorgesteld wordt om in de eerste stap de functievolwassen leeftijd te verlagen naar 22 jaar. In de tweede stap zou de functievolwassen leeftijd worden verlaagd naar 21 jaar, tenzij dit van negatieve invloed is op de werkgelegenheid voor jongeren. De leeftijd van 21 jaar sluit beter aan bij de leeftijd waarop jongeren gediplomeerd de arbeidsmarkt betreden en valt tevens samen met de leeftijd waarbij de onderhoudsplicht voor ouders vervalt.
Op 1 januari 2017 wordt het lage-inkomensvoordeel (LIV) geïntroduceerd. Hierbij krijgen werkgevers een extra compensatie als zij werknemers in dienst nemen die tussen de 100-120% van het WML verdienen. Bij de verlaging van de functievolwassen leeftijd wordt het lage-inkomensvoordeel ook van toepassing voor 22-jarigen en later voor 21-jarigen. Het kabinet wil ook de minimumjeugdloon-staffel aanpassen voor jongeren van 18, 19 en 20 jaar om te voorkomen dat verschillen in loonkosten bij verschillende leeftijden een rol gaan spelen bij het in dienst nemen van personeel.
Om werkgevers tegemoet te komen is het kabinet voornemens om in overleg met de sociale partners, waaronder LTO Nederland, de verhoging van het WML te compenseren door middel van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl).
Stukloon
Handhaving op stukloon is op dit moment ook niet goed mogelijk. De minister wil komen tot heldere, eenduidige en uniforme normen om onderbetaling te voorkomen, en een gelijk speelveld te creëren. Betaling op basis van stukloon blijft ook in de toekomst mogelijk, maar de werkgever dient de werknemer wel ten minste het wettelijk minimum loon voor de gewerkte uren te betalen. In de agrarische cao's is reeds bepaald dat werknemers (bijvoorbeeld piekarbeiders) ten minste een beloning op basis van het wettelijk minimumloon dienen te ontvangen.
De ministerraad heeft begin juli ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
Bron: Werkgeverslijn land- en tuinbouw