Drie kwart van de gecontroleerde projecten die werden gefinancierd in het kader van een EU-regeling om landbouwers te betalen voor het verbeteren van het milieu, was volgens een nieuw verslag van de Europese Rekenkamer niet kosteneffectief. De meerderheid van de zogeheten “niet-productieve investeringen” droeg wel bij aan de bescherming van het landschap en de biodiversiteit. Maar de controleurs vonden duidelijke aanwijzingen dat in 75 % van de gevallen de kosten ofwel onredelijk hoog waren, ofwel onvoldoende onderbouwd.
Tekortkomingen in de selectie uit investeringen voor werkzaamheden, zoals het aanbrengen van heggen en het herstel van wetlands, leidden ertoe dat voorstellen niet naar behoren werden gecontroleerd aan de hand van selectiecriteria en dat niet-subsidiabele projecten werden gefinancierd.
Voor de periode 2007-2013 werd ongeveer 860 miljoen euro aan publieke middelen uitgegeven aan niet-productieve investeringen. Overheidsfinanciering die via het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling werd verstrekt en nationale cofinanciering beliepen vaak 100 % van de projectkosten.
De controleurs bezochten vier lidstaten die samen 80 % van het totaal uitgaven: Portugal, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk (Engeland) en Italië (Apulië). Slechts 5 van de 28 gecontroleerde projecten bleken kosteneffectief te zijn. In het verslag wordt gewaarschuwd dat deze kwestie niet beperkt hoeft te zijn tot de steekproef, aangezien de problemen voortkwamen uit gebreken in de beheers- en controlesystemen van de lidstaten.
“Het duurzaam beheer van ons agrarisch milieu is duidelijk van belang”, aldus dhr. Jan Kinšt, het voor het verslag verantwoordelijke lid van de Europese Rekenkamer, “maar EU-ondersteuning moet ook uit financieel oogpunt zinvol zijn”.
Met de controle werd geconstateerd dat lidstaten de realiteit van de gedeclareerde kosten niet behoorlijk verifieerden, of de duurste offerte aanvaardden zonder onderbouwing. In diverse gevallen werden projecten waardoor de waarde van het bedrijf duidelijk zou zijn gestegen, volledig bekostigd met overheidsgeld of kregen deze projecten veel hogere steunpercentages dan doorgaans aan productieve investeringen worden verleend.
Door middel van toezicht werden slechts gegevens gemeten zoals het bedrag aan overheidsuitgaven en het aantal bedrijven dat steun ontving, terwijl er weinig informatie was waaruit bleek wat er op EU- en lidstaatniveau was bereikt. Hoewel de steun voor 2014-2020 doorloopt, hebben de Commissie en de lidstaten de meeste tekortkomingen nog niet gecorrigeerd, omdat zij niet genoeg doen om ze bijtijds op te sporen.
De Commissie dient toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van NPI’s aan de hand van hun jaarlijkse uitvoeringsverslagen, de lidstaten richtsnoeren te verstrekken voor selectiecriteria en ervoor te zorgen dat er toezicht wordt gehouden op de bijdrage tot de verwezenlijking van de agromilieudoelstellingen tijdens evaluaties.
Bron: Persbericht Europese Rekenkamer