Nederlandse biologische melkveehouders en akkerbouwers werken klimaatvriendelijk en soms zelfs helemaal klimaatneutraal. Deze conclusie trekken CLM Onderzoek en Advies en het Louis Bolk Instituut uit eigen modelberekeningen en op basis van wetenschappelijke artikelen. In de vergelijking nemen de onderzoekers ook de balans van organische stof in de bodem en verandering van landgebruik mee. Juist op die twee punten scoort de Nederlandse biologische landbouw goed.
Uit literatuuronderzoek blijkt dat biologische melkveehouderij gemiddeld zo’n 10 tot 20% klimaatvriendelijker is dan gangbare melkveehouderij, met name door gebruik van regionaal veevoer en het vastleggen van organische stof in permanent grasland. Biologische akkerbouw scoort vooral goed omdat er geen kunstmest gebruikt wordt én omdat organische stof in de akker wordt opgebouwd.
Klimaatprestaties beter in beeld
Om de milieuprestaties van verschillende voedselproducten met elkaar te vergelijken, wordt een levenscyclus analyse (LCA) gebruikt. Dit is een breed ingezette rekenmethode om klimaat-effecten in kaart te brengen. Voor een goede vergelijking is het van belang om zo compleet mogelijk te zijn. Uit literatuuronderzoek blijkt dat in Nederland tot nu toe een deel van de emissies buiten beschouwing bleef. Dit zijn het organische stofgehalte in de bodem en de emissies die vrijkomen door verandering van landgebruik elders op de wereld. Door deze factoren mee te nemen in de berekeningen, ontstaat er een completer beeld van de klimaatprestaties van de landbouw.
Organische stofbalans positief
De organische stofbalans van biologische boeren is doorgaans positief, terwijl die in de gangbare landbouw al jaren daalt. Biologische boeren leggen koolstof en daarmee CO2 vast in hun akkers en permanente weilanden. In samenspraak met betrokken melkveehouders is berekend dat het mogelijk is om zo’n 70% van de broeikasgasemissies van hun bedrijfsvoering compenseren door het organische stof gehalte in de bodem structureel te verhogen.
Landbeslag elders in de wereld vermijden
Het tweede punt waarop de biologische landbouw goed scoort is de verandering van landgebruik elders in de wereld. Zo draagt het gebruik van soja in veevoer bij aan de ontbossing en dus CO2-uitstoot in het Amazonegebied. In de biologische melkveehouderij wordt minder soja gebruikt en zo worden emissies ten gevolge van verandering in landgebruik vermeden.
Uitkomst positief
In de berekening scoort biologische melkveehouderij beter dan gangbaar. Voor akkerbouw en groenteteelt zijn er verschillen tussen gewassen, grondsoorten en regio’s. Er kan niet worden gesteld dat biologisch altijd beter scoort dan gangbaar, maar het omgekeerde geldt ook niet per definitie. Meer onderzoek is nodig om 'best practices' aan te tonen voor akkerbouw en groenteteelt. Beschikbare gegevens voor pluimvee- en varkensbedrijven worden op dit moment inzichtelijk gemaakt.
Project met 50 boeren
Het onderzoek vond plaats in het kader van het praktijknetwerk Biologisch: Klimaatneutraal!. De 50 deelnemende biologische boeren wilden weten hoe ze scoren ten opzichte van gangbaar als het gaat om de uitstoot van broeikasgassen. Jaco Burgers, biologische boer, startte het praktijknetwerk in 2012: 'Klimaat is belangrijk'. Over de prestaties van de biologische sector hoor je verschillende dingen. We hebben nu een eenduidige conclusie en dat is mooi, want dat kunnen we aan de consument laten zien”. De biologische sector wil voorop blijven lopen. Jaco Burgers: ”Er zijn nog stappen te zetten om helemaal klimaatneutraal te worden. Slim omgaan met onze productiefactoren, dat is de uitdaging voor de komende jaren.”
In het praktijknetwerk is gebleken dat enkele biologische agrariërs al klimaatneutraal werken.