In 2017 telt Nederland 56 duizend hectare biologische landbouwgrond. Dat is 4 duizend hectare meer dan het jaar ervoor. Daarmee wordt op 3,2 procent van het totale landbouwareaal biologisch geboerd.
Van het biologische landbouwareaal is 19 procent akkerbouwgrond, 5 procent tuinbouwgrond, 4 procent groenvoedergewassen en 71 procent grasland.
Vooral groei in grasland
Tussen 2011 en 2017 groeit het areaal biologische landbouw met 19 procent van 47 naar 56 duizend hectare. De groei vindt vooral plaats in het areaal grasland (plus 22 procent) en tuinbouw open grond (plus 58 procent). In 2017 is het biologisch landbouwareaal 8 procent groter dan in het jaar ervoor.
In 2017 bestaat het biologisch landbouwareaal voor 40 duizend hectare uit grasland, voor 11 duizend hectare uit akkerbouwgrond, voor 3 duizend hectare uit tuinbouw (open grond), uit ruim 2 duizend hectare grond met groenvoedergewassen en 125 hectare tuinbouw. Het betreft hier de areaalgroottes van zowel gecertificeerd biologische bedrijven als ook bedrijven die in omschakeling zijn.
Areaal per provincie
De provincies Flevoland (18 procent), Friesland (13 procent) en Gelderland (12 procent) hebben in 2017 het grootste aandeel in het totale areaal biologische landbouwgrond in Nederland. Het biologisch areaal is in mindere mate aanwezig in Limburg (2 procent), Zeeland (3 procent), Zuid-Holland en Utrecht (beide 5 procent). De andere vijf provincies dragen elk zo'n 6 à 10 procent bij.
Biologische landbouw in andere Europese landen
In 2016 bedraagt het aandeel van de biologische landbouw in het totale Nederlandse landbouwareaal 2,9 procent. In vergelijking met andere Europese landen is de biologische landbouwsector in ons land klein. Het aandeel biologische landbouwgrond in het totale landelijke landbouwareaal was in 2016 flink groter in Oostenrijk (21,3 procent), Zweden (18,3 procent), Estland (18,0 procent), Italië (14,2 procent) en Tsjechië (14,0 procent) (Eurostat, 2017).
Bron: Compendium voor de Leefomgeving