Vanaf 1 september verdwijnt de merknaam CAH definitief uit de statuten van de agrarische hogeschool in Dronten. Een naam die binnen de sector klinkt als een klok en die voor veel akkerbouwers parallel staat voor het begin van hun boerenbestaan. Na een korte driejarige flirt met de naam CAH Vilentum, wordt nu volledig gebroken met het verleden en gaat het opleidingsinstituut verder als Aeres Hogeschool Dronten. Ook de naam van Stoas, waar CAH een paar jaar geleden mee fuseerde, verdwijnt. “En dat doet best een beetje pijn”, aldus algemeen directeur Rieke de Vlieger.
Verwarring voorkomen
Duidelijkheid is de reden geweest om te kiezen voor deze naamsverandering. CAH en Stoas fuseerden in 2012. De hogeschool kreeg de naam Vilentum Hogeschool. CAH werd CAH Vilentum en Stoas werd Stoas Wageningen I Vilentum Hogeschool. Deze stap kwam nadat in 2010 er ook een vestiging van CAH in Almere werd geopend. De nieuwe naam werd eigenlijk nooit grootschalig gepromoot, want men besefte vrij snel dat er qua naamgeving ook een link moest komen met de Aeres Groep, waarvan de hogeschool deel uitmaakt: “Dat is altijd moeilijk uit te leggen naar buiten toe”, erkent De Vlieger direct. “De Aeres Groep bestaat naast onze school ook uit Groenhorst (tien locaties VMBO en MBO), Agrojobs en PTC+. Daarnaast is er natuurlijk ook het Aeres Praktijkcentrum in Dronten. Door alles dezelfde naam te geven, wordt bijvoorbeeld ook duidelijk dat wij een hogeschool zijn met een eigen praktijkcentrum.”
Concreet betekent de wijziging van CAH Vilentum naar Aeres Hogeschool dus vooral een eenduidige benaming voor alle onderdelen die gevestigd zijn op de ‘Green Campus Dronten’. “Verder verandert er inderdaad niet zoveel. Studenten krijgen een ander logo op de collegekaart en de huisstijl wordt aangepast. De verpakking is anders, maar de inhoud niet.”
Bedrijfsopvolging
De Vlieger benadrukt dat het lespakket wel voortdurend aan verandering onderhevig is, maar dit staat los van de nieuwe naam: “Van oudsher zijn wij de hogeschool waar bedrijfsopvolgers studeren. De verwachting was dat met de afname van het aantal bedrijven ook het aantal studenten zou afnemen, het tegendeel bleek het geval. Blijkbaar zijn we in staat om jongeren te interesseren voor een baan in de groene sector. Als bedrijfsopvolger, maar ook als erfbetreder of in de agrofoodketen. Voor de opleiding tuin- en akkerbouw hebben we in het schooljaar 2016/2017 een hele groep meer dan vorig jaar. Hadden we in 2009/2010 1400 studenten in Dronten. Komend schooljaar zijn dat er ruim 1800.”
Ondernemerschap
Ook richt de school zich meer en meer op de transformatie van student naar ondernemer: “Klopt, daar anticiperen we op. Vanwege de verandering van klein- naar grootschalig. Er komen nog steeds maatschappen vader/zoon of dochter voor, maar er zijn ook steeds grotere maatschappen, met bijvoorbeeld broers erbij. Een voorbeeld van een andere trend waarin wij opleiden is het verzamelen van data, die vervolgens analyseren en visualiseren met aansluitend ingrepen in de bedrijfsvoering . Precisielandbouw speelt een heel belangrijke rol in ons onderwijs. Je hoeft niet je hele perceel meer te bemesten of te bestrijden. Dat is milieutechnisch plezierig, maar in bepaalde gevallen ook kostenbesparend.”
De Vlieger vervolgt: “Je wordt opgeleid tot ondernemer, maar ook opgeleid om na je opleiding bij iemand in dienst te kunnen treden. In beide gevallen is ondernemerschap belangrijk.” Dat laatste is een ‘bijzonder kenmerk’ van de hogeschool. Elke opleiding kan zich laten accrediteren op een speciaal onderwerp; Aeres Hogeschool koos zeer bewust voor het thema ondernemen en dan voor de gehele hogeschool. “Dat betekent dat erkend wordt – en dat is best uniek – dat binnen de hele hogeschool ondernemerschap in het curriculum zit. Wij leveren ondernemers af.”
Volgens De Vlieger ligt juist dat aspect ten grondslag aan het succes van de opleiding tuin- en akkerbouw. “We leiden heel breed op. We noemen het weleens ‘De Gouden Driehoek’: ondernemer – onderzoeker – onderwijs. De studenten doen mee in onderzoeksvragen gesteld door het bedrijfsleven, die samen met lectoren en docent-onderzoekers worden uitgewerkt. Dat gebeurt al vanaf het eerste jaar. We bedienen zo ondernemingen van antwoorden en blijven als hogeschool up-to-date omdat we heel dicht bij de werkelijkheid blijven.”
Bodem terug op onderzoekagenda
Momenteel is de school – waar het uiteraard nu zomervakantie is – bezig met een overbruggingscampagne waarbij de huidige en toekomstige studenten, maar ook het werkveld op de hoogte worden gebracht van de naamwijziging. In het nieuwe schooljaar wil De Vlieger nog meer focus op de praktijk waarbij zaken als big-data erg belangrijk zullen zijn: “Maar ook de basiskennis moet blijven. Je moet wel aan de slag gaan met dataverwerking, maar dat kan nooit zonder die basiskennis. We geven in de opleiding tuin- en akkerbouw bijvoorbeeld les in bodemkunde. Dat wordt gegeven door een bodemkundige. Bij andere hogescholen – en ook in Wageningen – is de aandacht voor de bodem minder. Wij maken ons grote zorgen om die bodem, want dat is de basis van alles. Daarom hebben we ook nog eens een lector ‘duurzaam bodembeheer’ aangesteld. In samenspraak met andere hogescholen en de WUR proberen we zo om de bodem weer op de (onderwijs- en onderzoek)agenda te krijgen.” Inmiddels ligt er een lectoraatsplan waarvoor ook financiële dekking is gerealiseerd.
Samenwerking akkerbouw en veeteelt
Afgelopen tijd zijn steeds vaker samenwerkingen ontstaan tussen akkerbouwers en melkveehouders. Het is niet toevallig dat juist deze twee opleidingen fors groeien qua aanmeldingen. De school speelt hier dan ook op in, door beide afstudeerrichtingen zoveel mogelijk te koppelen: “We hebben een duidelijke overlap. Dat noemen we hier domeinmodules. Daar worden beide sectoren samengebracht. Ook in het Aeres Praktijkcentrum is een combinatie van akkerbouw en veeteelt gerealiseerd: én melkvee én akkerbouw. We hebben daar een tweede melkveestal neergezet, naast de hoogtechnologische melkveestal staat een weidestal. De weidestal is een grondgebonden bedrijf. Omdat we in totaal driehonderd hectare grond bezitten, was die uitbreiding ook mogelijk.”
Tevredenheid
De Vlieger verwacht geen grote problemen in de komende maanden door de naamsverandering. Wel blijft ze alert op een georganiseerde groei en de kwaliteit van de studie, de kwaliteit van medewerkers en van afgestudeerden. Want volgens haar is dat het ultieme visitekaartje: “We zijn tevreden als onze studenten tevreden zijn en als het werkveld tevreden is over de studenten die we afleveren. Natuurlijk moeten ze nog veel leren, maar we willen wel studenten afleveren die direct inzetbaar zijn. In het afgelopen jaar heeft 86 procent van onze afgestudeerden aangeven dat de opleiding aansluit bij de praktijk. Dat is hoog, want de gemiddelde Hbo-opleiding scoort daarop zo’n 70 procent.”