Topartikelen over aardappelen poten
Aardappelen poten
Aardappelen poten gaat met een pootmachine en vindt plaats in april/mei. Er bestaan verschillende typen aardappelpootmachines. De meest voorkomende zijn de snarenbed- en de bekerpootmachine.
Aardappelen teel je uit pootaardappelen. Een aardappelplant ontwikkelt zogenaamde stolonen, waaraan zich nieuwe knollen vormen. Het aantal knollen dat een aardappelplant ontwikkelt hangt af van het ras en het teeltdoel.
Pootafstand en -diepte
Voor het beste resultaat is het belangrijk om de juiste pootafstand en pootdiepte te hanteren. Dit verschilt per ras en de uitgeplante maat. De meest gangbare maten zijn: 28-35, 35-45, 45-50, 35-50, 50-55 en 50-60. Bij het poten en aanaarden in twee werkgangen maakt men onderscheid tussen ondiep (onderkant pootaardappel op maaiveld), gemiddeld (onderkant pootaardappel onder maaiveld) en diep (pootaardappel twee centimeter onder het maaiveld) poten. Tussen de onderkant van de poter en de vaste ondergrond moet één à twee centimeter losse grond aanwezig zijn. Bij het ‘all-in-one’ poten spreekt men over de plantdiepte. Dit is de afstand tussen de bovenkant van de aardappelrug en de bovenkant van de pootaardappel.
Meer weten over aardappelen poten? Lees er hier alles over!