In deze zesdelige serie over bodembeheer vragen wij akkerbouwers uit verschillende delen van ons land over hun strategie met betrekking tot het beheer van de bodem in de wintermaanden. Welke keuzes worden er gemaakt op het gebied van groenbemesters en grondbewerking. Deze week laten we akkerbouwer Marnix Verbrugge uit het Zeeuwse Kloosterzande aan het woord: “Onze belangrijkste maatregel is dat we vijf jaar geleden begonnen zijn met tarwestro hakselen.”
De organische stofgehalten staan onder druk en dat is voor Verbrugge dan ook de reden om hiermee te starten: na het hakselen kan direct mest uitgereden worden en een groenbemester worden gezaaid. Er hoeft niet gewacht te worden tot het stro van het land is gehaald. We hebben bewust voor deze methode gekozen, zodat we met een wroeter in één werkgang kunnen zaaien. Ook onze mechanisatie is daar op aangepast: we hebben de zaaimachine met schijven uitgerust, zodat we makkelijker kunnen inzaaien.”
“Vochthuishouding een stuk beter geworden”
Naast deze maatregelen ligt de focus bij het akkerbouwbedrijf op duurzame mestverwerking. Verbrugge probeert zoveel mogelijk met vaste mest in plaats van drijfmest te werken. Al die extra aandacht voor de bodem werpt inmiddels zijn vruchten af: “Ons idee is dat de bodem wat betreft de vochthuishouding een stuk beter is geworden. Ons bodembeheer is er vooral op gericht dat de bodem niet achteruit gaat, omdat we steeds minder mest mogen gebruiken wordt het moeilijker om het organische stofgehalte op peil te houden. Dus dan moet je iets doen om de bodemkwaliteit in stand te houden en daarom doe we dit. Maar om nou te zeggen dat het rendement omhoog is gegaan, dat kan ik ook niet zeggen. De opbrengst per hectare gaat echter ook niet omlaag en dat is de reden dat we vijf jaar geleden de knop hebben omgezet.”
Neerslag en droogte
Bijkomend voordeel van het bodembeheer dat de akkerbouwer uit Zeeuws-Vlaanderen toepast is dus een betere vochthuishouding en dat is met de extreme weersomstandigheden in het nieuwe Nederlandse klimaat geen overbodige luxe: “De percelen kunnen regen beter verwerken dan voorheen en omdat de toplaag goed in conditie is, kan het droogteperiodes ook beter doorstaan.”
Langetermijnvisie
Verbrugge heeft een vrij standaard bouwplan met aardappelen, uien, suikerbieten, wintertarwe, vroege wortelen en bruine bonen. De meeste aandacht gaat uiteraard uit naar de aardappelen en uien, omdat daar nou eenmaal het meeste van moet komen”, stelt de nuchtere Zeeuw. “Maar de meeste maatregelen kun je nemen tijdens de tarweteelt”, voegt hij er snel aan toe. “Bodembeheer is inmiddels een onderdeel van de bedrijfsvoering geworden. We zijn als akkerbouwbedrijf immers afhankelijk van die bodem. Dat is de basis. We denken dan ook altijd in lange termijn termen. Als wij een perceel pachten, huren of kopen doen we dat voor meerdere jaren.”
“Ik heb enorm veel zin om weer het land op te gaan, het wordt ook wel tijd hè”
Op dit moment staat Verbrugge nog in de wachtstand. De omstandigheden op de akkers zijn nog niet van dien aard dat er al volop kan worden ingezaaid. Het vocht inbrengend vermogen mag dan wel sterk verbeterd zijn, dat betekent natuurlijk niet dat je met ongunstige omstandigheden het land op moet gaan. “We moeten nog even afwachten alvorens we wortels kunnen zaaien en daarna gaan we direct door met uien planten. Op dit moment wordt ons pootgoed gesorteerd, maar het begint zo langzamerhand wel te kriebelen om het land op te gaan. Daar heb ik echt enorm veel zin in, het wordt ook wel weer tijd hè.”