De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) heeft zich ten behoeve van haar input voor het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn verdiept in de emissies van mineralen naar grond- en oppervlaktewater. De resultaten worden in dit rapport beschreven.
Metingen
De grote diversiteit in beheerders en aanstuurders kan gemakkelijk leiden tot een niet-eenduidig beleid hetgeen een goed nutriëntenbeleid/-beheer niet ten goede komt. De NAV pleit dan ook voor een reductie in het aantal beheerders en een aansturing vanuit één ministerie opdat een eenduidig beheer en aansturing tot stand komen, waarbij de meetresultaten van dien aard zijn op basis van gefilterde monsters dat ze direct zijn toe te wijzen aan de landbouw en er dus geen vertroebeling meer vanuit andere bronnen aanwezig is.
Bronnen
Het is geenszins duidelijk welke bijdragen andere bronnen dan de landbouw leveren aan de in het water gevonden mineralen. De NAV pleit dan ook voor een versnelde ontrafeling van de bronbijdragen opdat de landbouw haar aandeel in de emissie kan beperken. De landbouw kan niet oplossen wat men niet veroorzaakt. Om een goed evenwicht te krijgen in de oplossingsrichtingen pleit de NAV voor versnelde verbeterprogramma’s voor de bronnen buiten de landbouw opdat de synchronisatie optimaal wordt. Daarnaast moet de invloed van waterbodems op P-emissie naar het oppervlakte water z.s.m. onderzocht worden, het P na-ijl effect dient meegenomen te worden in de achtergrondemissie (decennia geleden ontstaan). Hiervoor kan in de KRW gecorrigeerd worden opdat er de juiste normeringen ontstaan.
Modellen
Het is onduidelijk in hoeverre de modellen die gebruikt worden om beleidsmaatregelen door te rekenen voldoende worden geactualiseerd en gevalideerd. De NAV pleit dan ook voor actualisatie van alle modellen waarmee nutriëntenemissie naar de bodem, het water en de lucht worden gemodelleerd en ook actualisatie van de uitkomsten van eerdere modelleringen.
Normen
De NAV pleit er voor om vanwege de landbouwkundige aspecten de bovengrens van de klasse ‘laag’ van Pw<35 te verhogen naar Pw< 45 en dit zo op te nemen in het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Over de effecten van P-evenwichtsbemesting en P-nalevering vanuit de bodem is nog onvoldoende bekend en dit dient dan ook z.s.m. onderzocht te worden. Daarnaast is de akkerbouw vertrouwd met bemestingsadviezen gebaseerd op Pw en dit dient ook zo te blijven. Ook pleit de NAV voor voortzetting van de equivalente maatregelen in het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn.
Goede landbouwpraktijk
Om een invulling te geven aan een goede landbouwpraktijk pleit de NAV voor het zelf meten door boeren van de waterkwaliteit en de bodemkwaliteit (P- en N-toestand). Tevens dient de regelgeving voor het onderwerken van vaste mest door de akkerbouw aangepast te worden. Bij de veehouderij is dit niet verplicht, de NAV stelt dat hier sprake is van het meten met twee maten.
De conclusie van dit rapport is, dat er veel onduidelijkheden zijn omtrent de aansturing door verschillende overheden met verschillende normen, omtrent bijdrage van andere bronnen dan de landbouw aan de gemeten N en P in het water en de wijze van meten, omtrent de gebruikte modellen en omtrent de normen. Om de boeren een kans te geven de landbouwemissies te reduceren, dient eerst duidelijkheid te worden verschaft over bovenstaande punten. Ook een goede landbouwpraktijk kan de problemen niet oplossen die men niet zelf veroorzaakt.
Het hele rapport, vindt u hier.