Akkerbouwers die strategisch omgaan met organische stof kunnen de organische stofbalans op peil houden zolang er voldoende ruimte is voor de aanvoer van organische stof. Dat is één van de belangrijkste conclusies uit de analyse van een dataset met 70 jaar bodemdata op perceelsniveau en het effect van management daarop. De data is afkomstig van Zeeuwse akkers op kleigrond.
Een achteruitgang in het bodemorganische stof gehalte van landbouwpercelen is ongewenst omdat het uiteindelijk zal resulteren in verminderde opbrengsten. Christiaan Maljaars onderzocht voor Eurofins Agro het verloop van het organische stof gehalte in relatie tot het bouwplan, de manier van grondbewerking en de aanvoer van organische stof.
De afgelopen jaren hebben diverse studies over het verloop van organische stof plaatsgevonden. Zowel de praktijk als het beleid heeft vragen bij deze studies gesteld:
- Kan het verloop van de bodemvruchtbaarheid op perceelsniveau in plaats van per regio worden bekeken?
- Is het mogelijk om een langere periode te beoordelen dan tot nog toe gebruikelijk? (dus niet van 1980 tot en met nu, maar een langere periode).
- Kan het effect van management worden gekoppeld aan de af- of toename van de bodemvruchtbaarheid?
In het kader van zijn studie aan Aeres Hogeschool Dronten bestudeerde Maljaars bovenstaande vragen. Hij analyseerde daarvoor bodemvruchtbaarheidskengetallen (met focus op organische stof) van 160 percelen. Ook interviewde hij negen akkerbouwers over hun werkwijze en het effect daarvan op het organische stof gehalte in de bodem. Vervolgens maakte hij bodemorganische stofbalansen.
Gemiddeld versus perceel
Het gemiddelde organische stof gehalte in Zeeland blijft volgens diverse studies ongeveer gelijk. Uit de analyse van de percelen door Maljaars blijkt dat verschillen tussen percelen groot zijn. Op 29 percelen uit het onderzoek is het gehalte significant toegenomen, terwijl op 44 percelen het gehalte is gedaald. Doordat de stijging groter was dan de daling blijft het gemiddelde gehalte ook volgens deze analyse gelijk. De organische stof balans bevestigde de bodemcijfers. Maljaars vond dat op percelen met een stijgend gehalte de gemiddelde netto toename 1220 kg effectieve organische stof per ha was en op de percelen met een daling -420 kg per ha.
Langer tijdsbestek
Maljaars kon in een aantal gevallen beschikken over grondonderzoek van 1950 tot en met nu. Het was bij enkele percelen dus mogelijk bijna zeven decennia aan verloop van bodemgetallen op een rij te zetten. Er waren percelen waar het gehalte in deze 70 jaar geleidelijk daalde van 1.8% naar 1.4%, maar ook percelen waar er een stijging van 1.6 naar 2.3% werd gerealiseerd. Het gemiddelde organische stof gehalte bleef ongeveer 2,2% organische stof in deze 70 jaar.
Effect management
Uit de interviews bleek dat de percelen waar het organische stofgehalte toeneemt, in beheer zijn van akkerbouwers die bewust omgaan met organische stof. De aanvoer van effectieve organische stof in de vorm van vaste mest en/of compost was daarbij de beslissende factor. Het bouwplan en de grondbewerking hadden minder effect op de organische stofbalans. Ook bleek dat Zeeuwse akkerbouwers die te maken hebben met dalende gehaltes organische stof, zich hiervan over het algemeen wel bewust zijn maar dat zij onvoldoende kans zien het tij te keren bij de huidige mestwetgeving.
Organische stof balans
Maljaars concludeert dat werken met een organische stofbalans de basis vormt voor het op peil houden van de bodemvruchtbaarheid. Als de aanvoer van effectieve organische stof (EOS) gelijk is aan de afvoer, blijft de balans op peil. Door voldoende vaste mest of compost toe te dienen daalt het organische stofgehalte niet. De ruimte om deze aanvoer te (kunnen blijven) realiseren is van groot belang aangezien organische stof van belang is voor N- en S-mineralisatie, bewerkbaarheid, vochthoudend vermogen, binding en nalevering van K en Mg en Ca en weerbaarheid van de bodem tegen ziektes. aljaars stelt dat vervolgonderzoek in de andere provincies nodig is om een volledig beeld te krijgen van het verloop van het organische stof gehalte in de Nederlandse bodem.
Bron: Eurofins Agro