De uitspoeling van nitraat bij akkerbouwbedrijven in het basismeetnet van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) is in de periode 1991-2015 zichtbaar gedaald. Dit betekent dat het bovenste grondwater schoner wordt. De daling van de uitspoeling is echter minder sterk dan bij melkveehouderijbedrijven, omdat op akkerbouwbedrijven onder andere de overschotten (aanvoer minus afvoer) minder zijn gedaald.
In de periode 1991-2015 is de stikstofbemesting in de akkerbouw niet substantieel gedaald, terwijl de gewasopbrengsten wel stegen. Dit resulteert per saldo in een lager overschot en een hogere efficiëntie van het gebruik van nutriënten. Dit blijkt uit het resultaat van het LMM-project van het RIVM en Wageningen Economic Research dat wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
Bemesting verschilt per regio
De kunstmestgift per ha cultuurgrond op akkerbouwbedrijven in de Zandregio nam toe in de periode 2011-2014 en daalde in 2015. In de periode ervoor daalde of stabiliseerde de stikstofkunstmestgift per ha in deze regio. Akkerbouwbedrijven in de Kleiregio hebben de hoogste kunstmestgift, gemiddeld 145 kg stikstof per ha in 2015, maar gebruiken minder dierlijke mest dan hun collega’s in de Zandregio. De akkerbouwbedrijven in de Zand- en Lössregio gebruikten in 2015 gemiddeld 87 en 91 kg stikstof uit kunstmest per ha. Het fosfaatgebruik is in de periode 1991-2015 gemiddeld met zo’n 20% afgenomen op akkerbouwbedrijven waarop het LMM is gericht. Dus in tegenstelling tot stikstof, daalt de fosfaatbemesting wel substantieel. Dit levert een bijdrage aan het streven naar evenwichtsbemesting.
Overschotten gelijk of iets hoger in 2015
In de Löss, Zand en Kleiregio lag het gemiddelde stikstofbodemoverschot (het verschil tussen aan- en afvoer, rekening houdend met voorraadverschillen) van bedrijven waarop het LMM gericht is, in de jaren 2012-2015 duidelijk onder het langjarig gemiddelde. Dit betekent dat de verliezen die gepaard gaan met het gebruik van stikstof de laatste jaren lager zijn. In 2015 hadden akkerbouwers in de Lössregio een bodemoverschot van 71 kg stikstof per ha. Hun collega’s in de Zandregio hadden een stikstofbodemoverschot van 104 kg per ha en in de Kleiregio van 103 kg per ha. Akkerbouwers in de Lössregio realiseren daarmee een beter evenwicht in de aan- en afvoer van stikstof.
In alle grondsoortregio’s is het gemiddelde fosfaatoverschot in 2015 gelijk of iets toegenomen. In 2015 bedroeg het saldo van aanvoer en afvoer van fosfaat op akkerbouwbedrijven in de Zandregio gemiddeld 12 kg fosfaat per hectare. Dit is 60 procent minder dan het langjarig gemiddelde. In de Kleiregio bedroeg het gemiddelde fosfaatoverschot in 2015 15 kg per hectare, ofwel 45 procent minder dan het gemiddelde voor de periode 2002-2015.
Nitraatconcentratie
De verbeteringen in de waterkwaliteit zijn een gevolg van maatregelen die akkerbouwers vanwege onder andere het Nederlandse mestbeleid hebben genomen. Na een afname in de periode 1992-2002 is de gemiddelde nitraatconcentratie in de Zandregio weer toegenomen tot een niveau van ongeveer 75 mg/l blijkt uit de gegevens van het RIVM, ongeveer een halvering sinds het begin van de metingen. In de Lössregio treft men de hoogste gemiddelde nitraatconcentratie aan. Sinds 2008 is ook daar een lichte daling zichtbaar, tot gemiddeld 86 mg/l in 2014. Alleen in de Kleiregio is de jaargemiddelde concentratie, sinds 2008, tot onder de EU-nitraatnorm gedaald. Ondanks dat de aan- en afvoer van stikstof in de Lössregio beter in evenwicht is dan in andere regio’s, is de waterkwaliteit minder goed. Vermoedelijk zijn hiervoor oorzaken te vinden in de bemestingshistorie en bodem- en grondwaterkenmerken.
Update
Het LMM is ontwikkeld om de effecten van het Nederlandse mestbeleid op de nutriëntenemissies, en vooral de nitraatemissie, uit landbouwbronnen naar het grond- en oppervlaktewater te meten en de effecten van veranderingen in de landbouwpraktijk op deze emissie te volgen. Het RIVM is verantwoordelijk voor de metingen van de waterkwaliteit en Wageningen Economic Research is verantwoordelijk voor de vastlegging van de landbouwpraktijk. De resultaten van het LMM-project op Agrimatie worden eenmaal per jaar geactualiseerd. Meer informatie over de waterkwaliteit en de gebruikte methoden wordt beschreven op www.rivm.nl. De waterkwaliteitsgegevens van het Basismeetnet kunnen zelf geselecteerd worden op lmm.rivm.nl.
Bron: Agrimatie