Bij de oogstraming in september op basis van proefrooiingen gaf de NEPG al aan, dat er sprake was van een hogere opbrengst dan vorig seizoen. Ondanks dat de totale oogst nog niet achter de planken ligt, stelt de organisatie de oogstraming toch al naar boven bij. De totale oogst van consumptieaardappelen in de 5 landen wordt geschat op 28,9 miljoen ton. Dit is hoger dan eerder in september gepubliceerd werd.
Natte omstandigheden
De verwachting is dat de totale oogst 17,7% hoger uitkomt dan vorig seizoen en 15,6% boven het 5-jarig gemiddelde. Dit is iets hoger dan de topoogst van 2014. De combinatie van meer areaal (+5,9%) en de hoge opbrengsten hebben deze grote oogst tot stand gebracht. Alle landen, behalve Groot-Brittannië, melden hogere opbrengsten. Groot-Brittannië heeft nog geen officiële cijfers wat betreft de opbrengsten, maar met een areaaluitbreiding van 0,8% (+4.000 ha) zal de totale opbrengst ook daar naar verwachting hoger uitkomen dan vorig seizoen. De NEPG benadrukt daarbij wel dat voornamelijk in Groot Brittannië en Nederland als gevolg van natte omstandigheden nog rond de 10% gerooid moet worden. Als gevolg van wateroverlast zijn plaatselijk ook aardappelen in de grond gebleven.
In Frankrijk en vooral in België variëren de opbrengsten echter enorm. Er zijn daar zelfs telers die hun gecontracteerde volume niet kunnen leveren.
Kwaliteit wisselend
In het algemeen is de kwaliteit goed tot middelmatig te noemen. Er is grote variatie in kwaliteit. Het onderwatergewicht is lager en het tarrapercentage is aanmerkelijk hoger dan dat van oogst 2016-2017. Daarnaast is er voornamelijk sprake van meer misvorming, groen en holle harten. Vooral in de natte gebieden is alertheid geboden voor de bewaring. Bacterie- en nat-rot kunnen extra problemen veroorzaken. Hierdoor zal het percentage afkeuringen fors hoger uitvallen dan vorig jaar.
Het gemiddelde onderwatergewicht in Nederland en België is laag. In vooral België is vanwege drijvers bij 25 tot 30% van de Bintjes (nog altijd een belangrijk deel van het Belgische areaal) en in mindere mate bij Fontane (5-10%) het onderwatergewicht onder 360 gram. Dit is het minimum niveau vermeld in de contracten. Door het gemiddelde lage onderwatergewicht heeft men in de verwerking meer bruto aardappelen nodig om aan een kwalitatief goed eindproduct te komen. Alhoewel de grofte hierin weer iets compenseert. In een seizoen met een overvloedige oogst lijk het niet aannemelijk dat de fabrieken aldaar massaal hun zoutbaden gaan opstarten. Voor de plaatselijke ‘friteskotten’ die van oudsher Bintje willen hebben, zullen bij gebrek aan goede partijen Bintjes mogelijk enkele schilbedrijven hun zoutbad opstarten.
Meer ruimte in zetmeelindustrie
De vraag naar zetmeel is toegenomen. Een behoorlijk volume aardappelen (vooral in Duitsland) kan worden opgenomen in de zetmeelindustrie. Vanwege het gemiddelde lage drogestofpercentage in de aardappelen heeft men meer aardappelen nodig om aan het zetmeel te komen, hetgeen zich zal vertalen in een zeer lage aardappelprijs.
Uitbreiding verwerking
Er is nog wel ruimte voor meer verwerking in de West-Europese industrie. Vooral in Frankrijk. Vorig seizoen waren daar productielijnen in de revisie en werden er een aantal vervangen, waardoor zij tot een lagere verwerking kwamen dat seizoen. Dit seizoen is er meer capaciteit beschikbaar.
Met het oog op de export van gereed product buiten Europa (waar de grootste mogelijkheden liggen voor uitbreiding van afzet), kunnen we concluderen dat de lage aardappelprijzen de dure euro ruimschoots compenseren. Hierdoor zijn we met de West-Europese bevroren aardappelproducten zéér concurrerend ten opzichte van de verwerkende industrie buiten Europa.
Druk op de markt
Veel telers hebben hun overschotten in tijdelijke korte bewaring moeten opslaan. Deze extra partijen en de aardappelen die nog op het land staan zullen voor de vorst verwerkt moeten worden, waardoor er contractaardappelen doorgeschoven moeten worden. Door deze situatie zal er voorlopig nog wel extra druk op de markt staan.
Volgens VTA Nederland kan geconcludeerd woren dat de West-Europese oogst van consumptieaardappelen te groot is. Bovendien is het onderwatergewicht lager en is er meer tarra, hierdoor is er meer grondstof nodig voor eenzelfde hoeveelheid eindproduct. Er zijn meer afzetmogelijkheden in de zetmeelindustrie en er is nog ruimte in extra verwerkingscapaciteit van de fritesfabrieken. De aardappellen zijn eind augustus 2018 weer weg, oftewel: "minder areaal voor 2018 – 2019!"
Bron: VTA Nederland