“Aardbeien zes keer giftiger dan ander fruit door ‘cocktaileffect” luidde de kop in Trouw van 4-11-2017. Daarin komt de vraag aan de orde of een combinatie van resten van gewasbeschermingsmiddelen een ander effect kan hebben dan de individuele residuen afzonderlijk. Het Ctgb is van mening dat er voor de consument geen risico’s zijn aan het geconstateerde gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Hieronder beschrijven we hoe het Ctgb omgaat met
- het beoordelen van de risico’s van individuele middelen en hun werkzame stof;
- het beoordelen van de risico’s van het gebruik van meerdere middelen op eenzelfde gewas, of het consumeren van verschillende gewassen met ieder hun eigen residuen.
Beoordeling individueel middel
Voordat een gewasbeschermingsmiddel wordt toegelaten, beoordeelt het Ctgb aan de hand van Europese criteria of het middel en de werkzame stof daarin veilig zijn voor mens, dier en milieu. Voor de veiligheid van de consument kijken we naar de ADI, de aanvaardbare dagelijkse inname (de hoeveelheid die een mens iedere dag een leven lang veilig kan opnemen). Deze stelt men vast op basis van dierproeven. Om rekening te houden met het verschil tussen mens en dier en tussen mensen onderling, worden de gevonden waarden met een factor honderd gecorrigeerd.
Daarnaast berekenen we van de werkzame stof het maximale residu gehalte (MRL), dat wat bij een bepaalde toepassing van de stof op het gewas mag achterblijven. Bij het vast stellen van de MRL kijken we ook naar andere gewassen die met dezelfde stof kunnen worden behandeld. We eten tenslotte niet alleen aardbeien. De som van de MRL’s op de verschillende producten mag de ADI niet overschrijden. Dit wordt berekend aan de hand van een model met een standaard dieet. Door deze werkwijze leveren eventuele resten van gewasbeschermingsmiddelen óp of ín levensmiddelen geen gevaar op.
Op de site van de NVWA staan de voor de aardbeien gevonden meetwaarden. Deze blijven steeds (ver) onder de voor de individuele stoffen vastgestelde MRL’s. Daaruit kun je met zekerheid afleiden dat ook de ADI niet wordt overschreden.
Beoordeling van combinaties van residuen
Natuurlijk kan er op verschillende manieren een gecombineerde blootstelling aan residuen plaatsvinden. Zo kan één middel meerdere werkzame stoffen bevatten. Daarnaast kunnen er binnen een teelt meerdere ziektes of plagen voorkomen die met verschillende middelen moeten worden behandeld. Theoretisch zou het kunnen zijn dat de verschillende middelen werkzame stoffen bevatten met een vergelijkbaar werkingsmechanisme dat vergelijkbare schadelijke effecten kan veroorzaken. De ervaring leert echter dat het extra risico van gecombineerde blootstelling zeer gering is. Het effect van de cumulatie zal dan ook voor het overgrote deel binnen de bestaande veiligheidsmarges vallen. Hierbij kan opgemerkt worden dat meetgegevens uit de praktijk uitwijzen dat residuniveaus vaak erg laag zijn en ver onder de MRL’s liggen.
Er is nog geen goede methode om alle potentiële combinaties door te rekenen, omdat bijvoorbeeld in de teelt gehanteerde spuitschema’s niet bekend zijn. Dit geldt overigens voor zowel de middelen die gebruikt worden in de gangbare teelt, als in de biologische teelt.
Met de ontwikkelingen in de wetenschap zal het steeds beter mogelijk worden meer te zeggen over residuen. Het Ctgb dringt er in Europa op aan modellen te ontwikkelen die eventuele effecten van combinaties van residuen beter voorspellen en werkt hier ook actief aan mee. De Europese voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) is momenteel bezig met het opstellen van Cumulative Assessment Groups van stoffen die naar verwachting dezelfde toxicologische effecten delen, het schrijven van een wetenschappelijk verantwoord beoordelingskader en het ontwikkelen van een software tool voor het uitvoeren van dergelijke blootstellingsevaluaties.
Een wetenschappelijke commissie van diezelfde voedselveiligheidsautoriteit EFSA concludeerde in 2008 op basis van de beschikbare informatie dat er weinig aanwijzingen zijn dat blootstelling aan mengsels van gewasbeschermingsmiddelen een groter risico oplevert, dan dezelfde blootstelling aan de individuele componenten.
Bron: CTGB