Op 31 januari vond in ’t Voorhuys in Emmeloord de vierde editie van de landelijke pootaardappeldag plaats. Een uitgelezen moment om mede-initiatiefnemer van deze jaarlijkse bijeenkomst en Delphy-adviseur Paul Hooijman te vragen naar de marktpositie van de Nederlandse pootgoedteelt, innovatie en hoe de pootgoedtelers inspelen op de marktontwikkelingen.
De landelijke pootaardappeldag had als thema ‘Kwaliteit telt’. Nederland staat bekend om zijn hoogwaardig pootgoed, hoe staan we er op dit moment internationaal gezien voor?
“We leveren nog steeds hoogwaardig pootgoed. Natuurlijk is er altijd wel ergens iets op aan te merken, maar zeker ten opzichte van het buitenland is het Nederlandse pootgoed nog altijd van zeer goede kwaliteit. Het afgelopen teeltjaar heeft daar weinig aan afgedaan. De opbrengsten in bepaalde regio’s was matig vorig jaar. Dat zorgt ervoor dat veel mensen kiezen voor zekerheid en vanwege de lage beschikbaarheid wordt er nu al veel pootgoed afgeleverd. In zijn algemeenheid staat de sector er goed op. Er zijn natuurlijk wel aandachtspunten en dan met name de virusproblematiek. Daar gaat nu al veel energie in zitten, maar dat zal in de komende jaren alleen maar meer worden. De WUR is bezig met het opzetten van een plan om daar iets aan te doen. Dat is hard nodig om meer inzicht te krijgen in de manier waarop wij als telers iets kunnen doen aan het beperken van virusproblemen.”
Welke innovaties worden er momenteel in praktijk gebracht en voor welke uitdagingen zijn die een oplossing?
“Het project van de WUR is vooral inventariserend. Maar dat betekent niet dat we ondertussen stil hoeven te zitten. Ik denk dat telers nog meer aandacht moeten besteden aan het bepalen van het juiste spuitmoment. De middelencombinaties, welke middelen je wel/niet inzet, welke dosering en de hoeveelheid water. En vooral het tijdstip van de dag. Op warme, zonnige dagen zijn de meeste middelen niet effectief. Ook pleiten wij vanuit de Pootaardappelacademie voor het goed analyseren van de kavelindeling. Als je hoogwaardig materiaal hebt, dan moet je voorkomen dat dat naast een perceel consumptieaardappelen staat. Zeker als dat perceel van de buren is, want daar heb je totaal geen invloed op. Daarin kunnen we nog veel van elkaar leren: het lijkt logisch, maar je moet er wel aan denken. Daarnaast praten we ook veel over de groeilengte. We worden uitgedaagd op kilo’s, waardoor je geneigd bent om je aardappelen langer door te laten groeien. Maar we weten tegelijkertijd dat in de zomer de luizendruk – en dus de vectordruk – enorm toeneemt. Snelle loofdoding (en hergroei) wordt ook een probleem, dat is belangrijk voor virusbeperking. Alles wat niet dood is, is virusgevoelig.”
“Er komen steeds minder producten tot onze beschikking”
“Het thema is niet voor niets ‘Kwaliteit telt’. Virusbestrijding is daarin heel belangrijk, want als je dat niet doet, krijg je vanzelf klachten. Dat willen we natuurlijk niet. In de Pootaardappelacademie wordt daar ook vaak over gesproken. Het lastige is dat men vaak denkt: als er een sterker luizendoder-middel komt, dan lost het probleem zich vanzelf weer op. Het tegenovergestelde is het geval: er komen steeds minder producten tot onze beschikking. Zo is de toelating van het veel gebruikte middel Actara komen te vervallen. In feite gaan we dus terug in de tijd. Dat betekent dat akkerbouwers nog beter moeten nadenken over het spuitschema in het begin van de teelt.”
Welke onderzoeksprojecten worden er dit jaar door Delphy en de Pootaardappelacademie gedaan om de telers te ondersteunen?
“Er zijn diverse projecten die hoopgevend zijn voor de akkerbouwers die hiermee te maken hebben, maar die staan nog in de kinderschoenen. Er is gewoon sprake van een ‘kennisgat’ in de akkerbouw. Gelukkig is de BO Akkerbouw nu weer bezig met geld verzamelen voor onderzoek. Zo kan er bekeken worden of er alternatieven zijn voor de producten die verdwijnen. Ook Delphy heeft derden gelden aangeboord om onderzoek te doen naar snelle loofdoding. Als telers alleen maar kunnen werken met langzame middelen, dan gaat het niet goed. Dus het is enorm belangrijk om daarin snel stappen te zetten en daar gaan we dit jaar hopelijk al de eerste resultaten in boeken.”
Bron: Delphy / Akkerbouwkrant, editie februari 2019