Afgelopen maand organiseerde proefboerderij SPNA in het Groningse Munnekezijl een drietal telersavonden. Eén van de thema’s was het ‘begrijpend lezen van bodemanalyses’. Agro-Vital directeur Jan Feersma Hoekstra vertelde dat veel akkerbouwers nog steeds moeite hebben om dit in het plant- en bodemmanagement te verwerken.
Feersma Hoekstra: “Het is niet zo moeilijk om het te begrijpen of te lezen, maar er wordt vaak te weinig tijd en aandacht aan besteed. De grondanalyses zijn namelijk erg belangrijk om te bepalen wat de grond kan leveren aan een gewas en daarmee afstemmen hoe je bemestingsplan eruit komt te zien.”
Maar de boodschap van Feersma Hoekstra gaat dieper: “In het algemeen wordt er te weinig aandacht besteed aan deze cruciale factoren. Ik hoor telers die grondmonsters nemen en vervolgens bij het bemestingsplan geen rekening houden met de getallen die daaruit komen. Telers die bijvoorbeeld al jaren 240 kilo kali-60 in de aardappelen doen en omdat dat goed bevalt ook zo blijven doen. Ik zeg dan: steek dan geen grondmonster, want dat heeft geen enkele zin en is weggegooid geld. Akkerbouwers zijn verantwoordelijk voor hun eigen daden en daar hoort werken met de getallen uit een grondmonster ook bij.”
Kentering
Telers die dit nog niet doen, moeten er zo snel mogelijk mee aan de slag, aldus Feersma Hoekstra: “Ook al heb je alleen maar grondmonsters van drie jaar terug: gebruik die data voor het optimaliseren van de teelt van dit jaar. Vraag jezelf af: wat wil ik waar telen en welke meststoffen wil ik geven om de gewasgroei optimaal te laten verlopen. Dat gebeurt nog veel te weinig. Minister Schouten zegt in haar visie niet voor niets dat er een kentering moet komen in de land- en tuinbouw. We hebben de tools, dus gebruik ze! We hebben zoveel kennis in huis. Het is niet zo dat ik mij een roepende in woestijn voel, want het begrip wordt gelukkig steeds beter.”
“Plantenfysiologie steeds belangrijker”
Volgens Feersma Hoekstra gaat de akkerbouwsector de komende jaren dan ook flink veranderen en telers die nu niet instappen dreigen de boot volledig te missen: “We gaan naar een veel meer geïnterfereerde landbouw toe. Het idee dat planten alleen opgeloste meststoffen kunnen opnemen is inmiddels achterhaald en algemeen erkend. We gaan naar een akkerbouw met minder chemie en kunstmest. De plantenfysiologie (de biologie) wordt steeds belangrijker. Dat betekent ook dat het landbouwkundig onderwijs zich nog veel meer op dat deel van het vak moet gaan richten, want het begint met kennisoverdracht. We werken qua bemesting en teelt nog altijd met methoden gebaseerd op de inzichten van de jaren ’60 en dat is vandaag de dag niet langer volhoudbaar. Het is niet dat ik pleit voor biologische akkerbouw, maar daar is de balans al wel een stuk beter dan bij veel reguliere telers.
“Twijfel is het begin van verandering”
“In mijn ogen is het niet meer mogelijk om in de toekomst akkerbouwer te zijn zonder dat je getallen uit de bodemanalyses begrijpt en toepast. Natuurlijk kan je ervoor kiezen om zetboer te worden: gewoon doen wat je opgedragen wordt door de partij waar je onder contract staat. Dat kan, maar dat is niet de weg die we op moeten. De ecologische gevolgen van de teelt moeten inzichtelijk gemaakt worden om – onder druk van de overheid – mee te blijven doen. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de akkerbouwer als ondernemer. Dat is niks nieuws, maar de mens is van nature behoudend: angst voor vernieuwing. Gelukkig merk ik dat er steeds meer boeren gaan twijfelen aan het huidige teeltsysteem en twijfel is het begin van verandering. Dat het anders moet, is voor steeds meer mensen wel duidelijk”, besluit de directeur van Agro-Vital.