Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geeft middels een brief aan de Tweede Kamer antwoorden over gestelde vragen met betrekking tot de relatie tussen pesticiden in mest en de afname van weidevogels in Nederland.
De minister geeft aan dat zij bekend is met het bericht 'Mest barst van chemicaliën en dat is slecht nieuws voor de weidevogels?' Minister Schouten: "Het bericht in Trouw verwijst, net als het bericht op Foodlog waarover eerder vragen zijn gesteld, naar het rapport ‘Een onderzoek naar de mogelijke relaties tussen de afname van weidevogels en de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen op veehouderijen’ door Jelmer Buijs en Margriet Samwel-Mantingh, dat op 12 april is gepubliceerd. Ten tijde van de vorige vragen (Aanhangsel Handelingen 2018/19, nr. 2038) was het rapport, in opdracht van de provincie Gelderland, nog niet openbaar. Bij de beantwoording van de nu voorliggende vragen heb ik, behalve het artikel, ook het betreffende rapport benut en een duiding van de resultaten door WUR."
Bestrijdingsmiddelen in stro en veevoer
Daarnaast geeft de minister in haar brief ook aan dat het klopt dat de bestrijdingsmiddelen die in stro en veevoer zitten, en de chemicaliën die worden gebruikt in stallen en mestkelders, via de mest van het vee weer op het land terecht komen. Ook geeft zij aan dat het klopt dat de bestrijdingsmiddelen in mest ook op biologische veebedrijven zijn gevonden en dat deze hoeveelheden nauwelijks verschillen met de chemicaliën in mest op gangbare bedrijven.
Echter benadrukt de minister dat op grond van de Europese regelgeving met betrekking tot biologische productie het verplicht is om de rustruimten van zoogdieren te voorzien van strooisel dat moet bestaan uit stro of andere geschikte natuurlijke materialen. Dit strooisel mag afkomstig zijn van gangbare teelten.
Op de vraag of de minister de mening deelt dat het zorgelijk is dat de voorwaarden voor de (biologische) landbouw niet streng genoeg zijn om de aanwezigheid van chemicaliën te voorkomen, aan dat er in het huidige beleid geen sprake is van een strikte scheiding tussen gangbare en biologische landbouw als het gaat om de aanwezigheid van residuen. De minister geeft aan dat het erom gaat dat de gevonden hoeveelheden binnen de wettelijk vastgestelde normen blijven.
Bestrijdingsmiddelen in krachtvoer
Schouten geeft aan dat zij zich zorgen maakt over de afname van de Nederlandse weidevogels. Onder een veelvoud van factoren voor deze afname bevindt zich ook het voedselaanbod. Voor veel weidevogels bestaat dit uit insecten. Volgens het rapport van Buijs e.a. is er een verband tussen bestrijdingsmiddelen in krachtvoer die via de mest insecten op het land zouden doden. Met als gevolg dat de weidevogelpopulatie op veehouderijbedrijven afneemt.
"Het causale verband tussen werkzame stof in krachtvoer en de afname van weidevogels is niet aangetoond"
Op basis van de onderzoeksresultaten geven toxicologen en weidevogelexperts van WUR in hun duiding van het rapport van Buijs e.a. aan dat het causale verband tussen werkzame stof in krachtvoer en de afname van weidevogels niet is aangetoond.
Zodra de risicobeoordeling van EFSA van cumulatieve blootstelling van stoffen via residuen gereed is, zal deze worden geïmplementeerd en toegepast door het Ctgb in het toelatingsgebied van gewasbeschermingsmiddelen. De rapporten komen ergens in dit jaar openbaar.
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen
Minister Schouten geeft in haar brief aan dat agrarische ondernemers eerst een afweging dienen te maken of het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel in een bepaalde situatie noodzakelijk is. Blijkt dit inderdaad het geval te zijn, dan dient een gewasbeschermingsmiddel te worden gebruikt dat is toegelaten door het Ctgb. Het Ctgb maakt, op basis van zijn wettelijke taak, een wetenschappelijke analyse van het rapport om de vraag te beantwoorden of de gevonden waardes risico kunnen opleveren en of er grond is om bestaande toelatingen in te perken.
Daarnaast kijken we in het kader van het nationaal programma landbouwbodems niet alleen naar de fysisch-chemische samenstellingen, maar ook naar de biologische en ontwikkelen we een set indicatoren waarmee agrarische ondernemers uit de voeten kunnen.
Gebruik bestrijdingsmiddelen versus kringlooplandbouw
Op de vraag op welke wijze het gebruik van bestrijdingsmiddelen past in een kringlooplandbouw geeft minister Schouten het volgende aan in haar brief. "Bij kringlooplandbouw komt zo min mogelijk afval vrij, is de uitstoot van schadelijke stoffen zo klein mogelijk en worden grondstoffen en eindproducten met zo min mogelijk verliezen benut. De ‘Toekomstvisie Gewasbescherming 2030’ die uw Kamer op 16 april jl. heeft ontvangen is een uitwerking van mijn kringloopvisie ‘Waardevol en verbonden’ en beoogt een trendbreuk: planten en teeltsystemen die weerbaar zijn, hebben minder gewasbeschermingsmiddelen nodig. En daar waar we niet zonder middelen kunnen, moeten deze nagenoeg zonder emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen worden gebruikt. Op basis van de toekomstvisie volgt een uitvoeringsprogramma waarin het handelingsperspectief op de korte, middellange en lange termijn staat beschreven. Het streven is om dat na het zomerreces gereed te hebben."
Bron: Rijksoverheid