De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit heeft besloten om het beleid bij Meloidogyne chitwoodi (Mcf) te wijzigen. Het nieuwe beleid biedt perspectief aan telers binnen de aangewezen gebieden en is een stimulans voor initiatieven om Mcf te voorkomen en te bestrijden. Ook zorgt het voor behoud van de garantstelling onder het plantenpaspoort.
Wijziging
Met ingang van 2019 bestaan aangewezen gebieden niet langer uit cirkels maar uit topografische percelen (dit zijn percelen met bestendigde grenzen) waar in het verleden de partij is geteeld die besmet bleek te zijn met Mcf. Voor pootgoedpartijen die hierop geteeld worden, geldt – net als nu – de onderzoeksplicht. Deze plicht kan echter komen te vervallen als 2 achtereenvolgende pootgoedteelten in officieel onderzoek vrij zijn bevonden van Mcf, mits deze geteeld zijn op het NAK-perceel waar de oorspronkelijke besmetting is gevonden.
Rondom elke nieuwe vondst wordt uitsluitend voor het volgende teeltjaar een gebied afgebakend met een straal van 1 km rondom het besmet bevonden NAK-perceel, waarbij alle pootgoedpercelen die binnen dat gebied (geheel of gedeeltelijk) zijn gelegen worden getoetst. Hiermee wordt vastgesteld of er sprake is van verspreiding. Na het teeltjaar resteert het topografische perceel.
Plantenpaspoort
Om te kunnen blijven garanderen dat het NL-pootgoed voldoet aan de eisen die aan het plantenpaspoort gesteld worden, moet een deel van de te certificeren pootgoedpartijen buiten de aangewezen gebieden getoetst worden op Mcf. Dit betreft gemiddeld 1 pootgoedpartij per pootgoedteler per jaar.
Bron: NVWA