Het thema van het jaarcongres van de NAV in februari dit jaar was ´Nieuwe verdienmodellen´. Eén van de besproken mogelijkheden was het opzetten van een producentenorganisatie (PO). De NAV heeft dat eerder geprobeerd voor aardappeltelers.
Dit naar het voorbeeld van onze Amerikaanse collega-aardappeltelers, die via een PO gezamenlijk het aanbod beheersen en daardoor een meer stabiele en vaker kostendekkende prijs hebben dan wij in NW-Europa. Dat is hier toen niet van de grond gekomen o.a. omdat de mogelijkheden binnen het mededingingsrecht om afspraken te maken om het aanbod te beheersen beperkt waren. Op het Jaarcongres heeft Maria Litjens een inleiding gehouden over de mogelijkheden voor PO´s binnen het huidige GLB. Zij is vorig jaar op dit onderwerp gepromoveerd aan de Universiteit van Groningen.
Uit haar verhaal blijkt dat een PO inmiddels veel meer mogelijkheden biedt voor primaire producenten om zich te organiseren om gezamenlijk een sterkere positie in de keten te bereiken. Een belangrijke verandering is dat in het GLB geregeld is, dat een PO in de primaire sector niet meer onder het mededingingsrecht valt, maar onder agrarisch recht. Hierdoor mogen boeren zich organiseren tot een veel groter deel van de markt dan eerst. Dit aandeel was voorheen 5% of in sommige gevallen tot 10% van de markt. En nu is de enige restrictie dat de betreffende PO de concurrentie niet geheel mag uitsluiten.
Dus stel dat het zou lukken om 70% van het aardappelareaal te organiseren in één PO, dan mag die PO alles doen wat nodig is om haar doelstelling te bereiken. Er zijn tien doelstellingen geformuleerd waarvan een PO er minimaal één moet kiezen. Eén van die doelstellingen is het aanbod reguleren om de verkoopprijs te stabiliseren. Afspraken maken tussen verschillende PO’s onderling, dat mag niet. Daar ging het bijvoorbeeld mis in de Franse ‘witlofzaak’. Ze hadden dat kunnen ondervangen door die verschillende PO´s onder te brengen in een UPO (Unie van Producenten Organisaties). Die UPO wordt dan weer gezien als één PO en dan hadden die afspraken wel gemogen.
Erkenning nodig voor PO
Een PO moet wel een erkenning van de overheid hebben om in de markt te kunnen optreden. Inmiddels heeft de NAV over de eisen voor erkenning verschillende gesprekken gevoerd met het Ministerie van LNV en met Maria Litjens. Deze eisen zijn helder beschreven en haalbaar. Bovendien is inmiddels duidelijk dat de PO niet de afzet van de producten voor de leden hoeft te doen. Dat is op dit moment wel zo voor de PO’s die nu al in de groente- en fruitsector bestaan, maar die vallen onder andere regelgeving.
Al met al bieden PO’s volgens de NAV goede mogelijkheden om de positie van de akkerbouwer in de keten te versterken en daarmee een betere prijs voor onze producten te realiseren. En dit geldt niet alleen voor de fritesaardappelteelt maar zeker ook voor andere gewassen zoals eiwitgewassen. De eisen om een PO op te richten zijn vrij eenvoudig en leiden dus ook niet tot hoge kosten voor de akkerbouwer. En omdat de leden van een PO hun producten zelf op de door hen gekozen wijze kunnen afzetten zijn de consequenties voor een teler ook niet groot. Een PO biedt voor hem vooral extra mogelijkheden om bijvoorbeeld gezamenlijk contract onderhandelingen te doen met afnemers of om afspraken te maken om het aanbod beter op de vraag af te stemmen. Het is natuurlijk wel van belang dat een substantieel deel van de telers zich bij een PO aansluit, zodat een afnemer (fabriek) ‘er niet omheen kan’! Hoe groter de PO is des te meer invloed ze kan hebben.
Hoe verder?
De NAV is druk bezig om de mogelijkheden en het draagvlak verder te verkennen. De NAV praat ondertussen ook met boerenorganisaties uit de ons omringende landen over dit onderwerp. Een meer gelijkwaardige positie in de keten voor de producent is een algemeen belang en zeker niet gericht tegen onze afnemers. Een beter rendement voor de producent is voor de toekomstbestendigheid van de voedselproductie van groot belang voor de hele keten. Inclusief de consument! Immers, alleen wanneer er een rendabele teelt is kunnen boeren ook de investeringen doen die van ze worden gevraagd voor een duurzame toekomst.
De NAV rekent er op dat de extra mogelijkheden en de verminderde risico’s wat betreft boetes voor kartelvorming die er nu zijn, daadwerkelijk het oprichten van PO’s kunnen stimuleren. En dan hopen we natuurlijk dat iedereen die op het jaarcongres of in de ledenpeiling aangaf mee te willen doen, dat ook daadwerkelijk zal doen!
Bron: NAV