Hoofdfoto: Onderzoeksteamleidster Marleen Riemens: "Er is heel veel bereidheid binnen de akkerbouw, maar het moet allemaal bij elkaar willen komen willen we echt een kans van slagen hebben"
Akkers zijn net als mensen: hoe vitaler ze zijn, hoe beter ze presteren. Bij Wageningen Universiteit & Research (WUR) proeflocatie WUR Open Teelten Lelystad wordt dagelijks door een team van 25 personen onderzoek gedaan naar duurzame teeltmethoden voor gewasbeschermingsproblemen.
Teamleider Marleen Riemens is op de proeflocatie middenin de Flevopolder continu op zoek naar de juiste middelen en de benodigde kennis om telers te helpen bij het vinden van duurzame teeltmethoden. “Als we onze doelstellingen willen behalen, dan zullen alle verschillende stromingen snel bij elkaar gebracht moeten worden.”
Riemens doelt daarmee onder meer op de ecologisch gerichte sectoren, die volgens haar nog meer moet samenwerken met de techniek gerichte akkerbouw. “Andersom geldt dat overigens ook. Hier in Lelystad bekijken we ook continu welke werkbare opties er zijn om het voor iedereen ook economisch haalbaar te houden. Er is heel veel bereidheid binnen de akkerbouw en iedereen heeft ook iets te bieden, maar het moet allemaal bij elkaar komen willen we echt een kans van slagen hebben.”
“Ervaringen met telers bespreken”
Volgens Riemens ligt de bal niet bij de individuele akkerbouwer, maar zijn locaties als de proeftuin in Lelystad cruciaal om de lijnen uit te zetten. “Vervolgens worden die ervaringen met de telers besproken en van daaruit kunnen er stappen gezet worden.”
Teeltmethoden
Door onderzoek heeft het team van Riemens een aantal zaken naar voren gebracht: “Op basis van de informatie die we hebben over ziekten, plagen en onkruiden hebben we een aantal teeltmaatregelen bedacht die ervoor zorgen dat er minder bespuitingen uitgevoerd hoeven te worden. Concreet betekent het dat we andere gewascombinaties hebben gebruikt, de automatische wieder inzetten, plaatsspecifieke behandelingen en het gebruik van biologie. Dat alles resulteert in een reductie van het middelengebruik.”
Mooie stappen
Het gebruik van biologie verdient nog wel wat extra toelichting. Riemens: “Afgelopen jaar was één procent van de verkochte middelen biologisch (citaat Piet Boonekamp Artemis). Wij hebben met die middelen geëxperimenteerd, bijvoorbeeld tegen phytophthora. Al onze maatregelen samen zorgden ervoor dat we terug konden van dertien naar vier bespuitingen. Dat zijn mooie stappen.”
Riemens: “Er is al heel veel goed aan het landbouwsysteem in Nederland, dat mogen we niet vergeten. Het draait om het minimaliseren van de nadelen”
“Duurzame teeltmethoden zo snel mogelijk in gang zetten”
De resultaten zijn dus hoopgevend, maar de individuele akkerbouwer kan nog niet met deze middelen aan de slag, omdat er (nog) geen toelating is. “We hebben hier een proefontheffing op het gebruik van bepaalde middelen. Vaak gaat het dan om middelen die in het buitenland of bij binnenteelten wél zijn toegestaan, maar nog niet gebruikt mogen worden in de open teelten in Nederland. Dit bewijst in mijn ogen dat het enorm belangrijk is dat er meer biologische middelen beschikbaar komen voor de akkerbouwteelten. Toelating- en registratieprocessen duren al heel erg lang, maar als we echt naar duurzame teeltmethoden toe willen, dan moet dat zo snel mogelijk in gang gezet worden.”
Beschikbaarheid
Riemens vervolgt: “Zeker nu de phytophthora-stammen steeds agressievere vormen aannemen, maar bijvoorbeeld ook bij Alternaria waar momenteel slechts drie bestrijdingsmiddelen voor beschikbaar zijn. Eén daarvan staat op de Europese nominatie om te verdwijnen en dat zou enorme gevolgen hebben voor het gewas(rest)management waarin telers moeten voorkomen dat sporen overleven. Het begint echt wel klemmend te worden.”
Kennis delen
Proeven met bijvoorbeeld strokenteelt (Agro Forestry) zorgen ervoor dat WUR Open Teelten Lelystad veel kennis opdoet over toekomstige teeltmethoden die mogelijk antwoord geven op de basale vraag: zijn er manieren die ervoor zorgen dat ziekten en plagen zich minder snel door een perceel verspreiden? “Dirk van Apeldoorn heeft met zijn onderzoek aangetoond dat strokenteelt ervoor zorgt dat de verspreiding langzamer gaat, maar dat wordt nu getoetst voor de biologische teelt. Voor gangbaar is dat effect nog onbekend, dus daar moeten we nog goed naar kijken. Voor insecten zou het wel goed kunnen werken, bijvoorbeeld bij de bekende combinatie peen en ui. De wortel- en uienvlieg komen minder snel op het gewas af als het peen- en het ui-perceel naast elkaar liggen. Dat soort simpele maatregelen zijn nu al beschikbaar voor de gangbare akkerbouw. Maar de komende tijd hopen wij de kennis dusdanig te vergroten dat de resultaten op onze proefplots van 24 bij zestig ook zijn door te voeren naar een grotere schaal.”
Vitale akker
Doel van al het onderzoeken naar duurzame teeltmethoden is nog altijd het verkrijgen van een vitale akker. Tijdens het gelijknamige symposium – begin juni – georganiseerd door WUR Open Teelten Lelystad BO Akkerbouw en Ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit werd al vanuit diverse hoeken gepleit voor een integrale ketenaanpak. Riemens onderstreept die intentie: "Er is al heel veel goed aan het landbouwsysteem in Nederland, dat mogen we niet vergeten. Het draait om het minimaliseren van de nadelen. Als we het bodemleven verder kunnen stimuleren, de afname van de bodemstructuur stopzetten – liefst zelfs weer laten toenemen – en manieren vinden voor het nog beter inzetten van natuurlijke vijanden, dan mogen we volgens mij al spreken van een vitale akker. Want als we dat bereiken voor alle gewassen en alle systemen, dan zijn we een heel eind gekomen.”
Meer informatie?
Kijk op www.bo-akkerbouw.nl/NL/diensten/Actieplan_Plantgezondheid