Verschillende bodemplagen kunnen van jonge bietenplanten vreten en hierdoor plantwegval veroorzaken. Door onder de juiste omstandigheden te zaaien, kan schade door bodemplagen al worden verminderd.
Het zaaibed
Een goed zaaibed is cruciaal. Een fijn en egaal zaaibed bevordert een gelijkmatige opkomst. Door het zaaibed iets vaster te leggen, is het voor bodeminsecten moeilijker om jonge planten te bereiken. De grond kan ook vaster gelegd zijn met bijvoorbeeld een aandrukrol bij de zaaibedbereiding of achter het zaaielement.
Het zaaitijdstip
Wacht tot de bodemtemperatuur voldoende hoog is, om een snelle kieming en opkomst te realiseren. Vermijd hierbij zaaien in een te natte bodem, want ook dit kan vraat door bodeminsecten bevorderen. Wanneer op het juiste moment is gezaaid, verloopt de kieming en opkomst vlot en zijn planten minder lang kwetsbaar voor vraat door bodemplagen.
De zaaidiepte
Controleer tijdens het zaaien de zaaidiepte. Wanneer bodeminsecten worden verwacht is het belangrijk om niet dieper te zaaien dan 1,5-2 centimeter, maar nog wel in vochtige grond. Door niet te diep te zaaien, staan de bietenplanten sneller boven. Daarnaast beschermt pillenzaad en granulaat alleen rondom het zaad. Als het zaadje te diep wordt gezaaid, neemt de bescherming sterk af.
Bodemplagen
Voor meer informatie over welke bodeminsecten schade veroorzaken en wanneer de inzet van granulaat rendabel is, zie ook het bericht: ‘Wanneer is inzet van granulaat tegen bodeminsecten rendabel?’
Bron en beeld: IRS