In 2025 komen er een aantal wijzigingen in de Nederlandse uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Het zijn wijzigingen in de eco-regeling en de conditionaliteiten (GMLC’s – Goede Landbouw- en Milieucondities). Groen Kennisnet zette de wijzigingen op een rij.
Minister Wiersma van LVVN (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) heeft de wijzigingen aangekondigd in de Kamerbrief aan de Tweede Kamer. Het gaat om veranderingen in de GMLC’s (Good Management and Land Conditions). Dit houdt in dat er nieuwe of aangepaste eisen zijn waaraan boeren moeten voldoen om steun te ontvangen. Daarnaast is het voorstel om twee activiteiten toe te voegen aan de ecoregeling en één activiteit (Vroeg ras rooigewas 1 november) te verwijderen uit de ecoregeling.
De aangekondigde veranderingen moeten nog wel worden voorgelegd aan de Europese Commissie. De verwachting is dat het goedkeuringsproces eind 2024 is afgerond.
Vanaf 1 januari 2025 tellen de sociale conditionaliteiten meteen mee bij het toekennen van GLB-subsidies. Dat betekent dat aanvragers zich moeten houden aan bestaande wet- en regelgeving rondom arbeidsovereenkomsten en bedrijfsveiligheid. Deze wijziging was al eerder goedgekeurd door de Europese Commissie en gaat daarom meteen bij de start van 2025 in.
Wijzigingen in GMLC’s
Er zijn twee wijzigingen in de conditionaliteiten oftewel de Goede Landbouw- en Milieucondities. Allereerst komt er meer bescherming voor veenweidegronden. De voorwaarde om het geldende peilbesluit aan te houden, wordt uitgebreid naar alle veengronden. Daarnaast moet blijvend grasland op veengronden ook blijvend grasland blijven, dit om bodemberoering te beperken.
De tweede wijzigingen is dat chemische bestrijding van wilde haver, knolcyperus en invasieve exoten op bufferstroken wordt toegestaan. Voorwaarde hierbij is dat er geen geschikt alternatief is voor chemische bestrijding. Er is een verbod op chemische bestrijding in bufferstroken, maar tegelijkertijd hebben agrariërs de verplichting om wilde haver, knolcyperus en bepaalde invasieve exoten te bestrijden. Minister Wiersma erkent de conflicterende regelgeving en past daarom deze wijziging toe.
Activiteiten eco-regeling: twee erbij, één eraf
Er komen twee nieuwe activiteiten in de ecoregeling en er verdwijnt één activiteit. De nieuwe activiteiten zijn ‘Voedselbos’ en ‘Tagetes (afrikaantjes) als aaltjesbestrijding’. Hiermee neemt de minister het advies van Wageningen Economic Research (WECR) over, die deze nieuwe activiteiten aanraadt.
De eco-activiteit ‘Vroeg ras rooigewas 1 november’ vervalt. De minister vindt dat deze activiteit niet past in de integrale opzet van de regeling, omdat de activiteit slechts bijdraagt aan één doel van de ecoregeling. Verder schrijft ze in de Kamerbrief: “Bovendien ben ik over het algemeen geen voorstander van kalenderlandbouw en probeer ik deze te verminderen.”
Advies eco-regeling wordt overgenomen
Ieder jaar adviseert WECR het ministerie van LVVN over de gewassenlijsten en puntentoekenning voor activiteiten van de eco-regeling. Minister Wiersma neemt dit advies grotendeels over, meldt ze aan het Tweede Kamer.
De minister neemt echter twee onderdelen uit het WER-advies niet over. Als eerste is dat het advies om het aantal punten voor grasklaver te verlagen van 4 naar 2. Het advies voor natte teelt is om de 2 punten voor natte teelt te handhaven als inheemse soorten worden gebruikt. Als dat niet het geval is, luidt het advies om maar 1 punt toe te kennen aan natte teelt. Wiersma calculeert in dat er boeren zijn die afgelopen jaren geïnvesteerd hebben in natte teelt of grasklaver, ervan uitgaande dat zij meerdere jaren een bepaald puntenaantal zouden krijgen binnen de ecoregeling. Wiersma: “Omdat ik hecht aan de betrouwbaarheid van de regeling, ben ik voornemens om het puntenadvies voor natte teelt en grasklaver op dit moment niet door te voeren.”
Gelijkwaardige punteninstapeis blijft
Er was sprake van een mogelijke verschillende punteninstapeis voor de drie niveaus binnen de eco-regeling, maar de minister ziet daar vanaf. De huidige punteninstapeis, die hetzelfde is voor de niveaus goud, zilver en brons, blijft. Een boer moet in 2024 minimaal 5 punten behalen, voordat betaling volgt.
Er is onderzocht of dat de instapeis per niveau verschillend zou moeten worden, WUR deed dat met een analyse en adviesbureau Aequator met een praktijktoets onder boeren. Met name die laatste is van doorslaggevende aard voor Wiersma om de punteninstapeis voor de drie niveaus gelijk te houden. Het rapport laat een gemengd beeld zien over de gevolgen voor de motivatie en deelname van boeren. Wiersma noteert haar motivatie als volgt in de Kamerbrief: “Ik kies er op dit moment voor de toegankelijkheid en voorspelbaarheid van de huidige regeling te handhaven en bij te dragen aan vertrouwen van de sector in de overheid.”
Bron: Groen Kennisnet